Opleiding - Aanvullende -en vervolgopleidingen

Eind zestiger jaren kwam een nieuwe school voor middenkader in Zutphen (bij de rechercheschool)

Hoofdagenten die een B-diploma hadden en door de burgemeester geschikt waren bevonden voor de rang van brigadier, kregen een opleiding van 3 maanden aan die school. "s Maandags naar school, vrijdags naar huis. Daarnaast moest je als brigadier minimaal een talendiploma hebben.
De opleiding voor het B-diploma werd tot begin 1968 - vanaf 1946- verzorgd door de katholieke politiebond St.Michaël.
In 1968 voerde men een dienstcursus in die werd gegeven door docenten uit het eigen korps (officieren)
Er kwamen voor het eerst summiere faciliteiten die er tot dan eigenlijk niet waren.
Voorheen volgde je de cursus aan het hoofdbureau tussen 19.00 en 22.00 uur. Als je nachtdienst had betekende het dat je 's morgens om 8 uur naar huis ging om te slapen. Om 19.00 uur weer aan het bureau voor de cursus tot 22.00 uur en daarna weer de nachtdienst in.
Hoofdinspecteur VrenssenFrater Simon Deltour
In die tijd werd er Nederlands gedoceerd door niemand minder dan de bekende Eindhovense frater Simon Deltour naar wie het heempark in Eindhoven is genoemd.(boven rechts).
Een andere markante docent was hoofdinspecteur Vrenssen. (boven links) 
Hij is mij altijd bijgebleven als een zeer intelligente man die een heel aparte uitstraling had. Iemand waarvoor je automatisch respect had.
Hij stond bekend als een vraagbaak voor iedereen en behoorde ook tot de examinatoren voor het B-examen.
In vergelijking met het A-diploma was de B-opleiding uitgebreider en werd er veel dieper op de materie ingegaan.
Het aantal hoofdagenten met B-diploma was schaars terwijl het verloop -door pensionering van brigadiers en adjudanten- groot was. Tussen 1968 en 1980 waren er 42 brigadiersplaatsen te vervullen.
In aanmerking genomen dat niet iedere bezitter van een B-diploma ook automatisch in aanmerking kwam voor de rang van brigadier, kon worden geconcludeerd dat het voor de jongere hoofdagent zeer te moeite waard was om de B-opleiding te gaan volgen.

Er werd les gegeven in:
  • Nederlandse taal
  • Verkeersrecht
  • Staatsinrichting, Organieke Wetten en Processen-verbaal
  • Bijzondere Wetten
  • Strafrecht en Strafvordering
  • Opsporingsleer
  • Dienstcorrespondentie
  • Burgerlijk Recht
De eerste jaren diende je alle vakken (schriftelijk en mondeling) in één jaar te doen. Het schriftelijk examen bestond uit 4 onderdelen. Zakte je voor een dan moest je de rest ook overdoen. Later is dat veranderd en bleef hetgeen waarvoor je geslaagd was  minimaal 1 jaar geldig.
Eea. gold ook voor de mondelinge vakken. Vanwege het feit dat velen getrouwd waren en vaak kinderen hadden was de B-opleiding erg zwaar. Je moest immers naast je onregelmatige dienst, de lessen volgen maar ook thuis studeren en je schriftelijk werk maken zonder dat er noemenswaardige faciliteiten waren.
H.ButeijnBehalve je B-diploma had je een getuigschrift Frans, Duits of Engels nodig om te kunnen worden bevorderd tot brigadier en twee getuigschriften om de rang van adjudant te behalen.
H. Buteijn, een zoon van een oud-adjudant van de kinderpolitie, gaf de cursus Engels. Zijn vader was er trots op toen hij hoorde dat hij daarvoor was benaderd. "Goddank. Nu is er tenminste nog een 'n klein beetje bij de politie", waren toen zijn woorden.
Buteijn heeft van 1966 tot 1983 les gegeven aan zowel het bureau aan de Grote berg als aan de Mathildelaan.
Hij maakte de start na daartoe het verzoek te hebben gekregen van adjudant van de Palen die, net als Buteijn, in zijn vrije tijd imker was. Van de Palen was destijds bestuurslid van de Katholieke Politiebond St.Michael.
De cursussen werden door hem stoomcursussen genoemd omdat het getuigschrift binnen een jaar moest worden gehaald. Dat was voor degenen die een vooropleiding als MULO of HBS hadden gehad geen probleem maar wel voor de ouderen die zo'n vooropleiding niet hadden genoten.
Buteijn loste dat op door die mensen bij hem thuis extra bijlessen te geven en proefexamens af te nemen.
Er waren er zelfs die 's morgens nog even bij hem thuis kwamen om een proefexamen te doen terwijl die in de middag het eigenlijke examen moesten afleggen.
Het kwam dan zelfs voor dat Buteijn in zijn pyjama een proefexamen afnam omdat hij de kandidaten niet naar huis wilde sturen en hen gerust wilde stellen voor het aanstaande examen.
Dat mensen zo gemotiveerd waren voor een getuigschrift Engels klinkt u misschien vreemd in de oren maar het was wel zo dat hun toekomst er min of meer vanaf hing.
Behaalden ze het getuigschrift niet dan konden ze een bevordering wel vergeten. De druk was heel erg hoog en zowel Buteijn als de kandidaten van destijds hebben dat systeem als verschrikkelijk ervaren.
In het begin dat er cursussen werden gegeven kwamen de hoofdcommissaris en andere leidinggevenden nog wel eens belangstelling tonen maar dat ebde later weg. Het werd op een gegeven moment als normaal beschouwd. Faciliteiten waren er niet of nauwelijks. 's-Morgens op examen en 's middags de dienst weer in.
Buteijn noemde het de cursus voor "Jan Soldaat" want officieren zag of hoorde je nauwelijks.
Buteijn heeft in de 17 jaar dat hij les heeft gegeven zo'n 20 á 25 man per jaar opgeleid. Toen het korps ging verjongen hadden de meesten al Engels in hun vooropleiding gehad en verviel niet alleen de noodzaak maar ook de verplichting om zo'n getuigschrift te hebben.
Adjudanten die een bepaalde taakverzwaring hadden konden in aanmerking komen voor bevordering tot het zogenaamde adjudant -F niveau. Dan stegen ze een schaal op de loonladder.
Er waren hoofdagenten in het korps die vonden dat ze ook best een zware taak hadden maar door omstandigheden nooit hun B-diploma hadden kunnen halen. Sommigen voelden zich achtergesteld.
Jan van de ReekEen van hen, Jan van de Reek (r),  stak dat niet onder stoelen of banken en schreef de volgende brief aan de burgemeester,
 
 
F- TOELAGE
In het POR van de gemeentepolitie Eindhoven, d.d. 19 augustus 1976 werd bekend gemaakt, dat de minister van Binnenlandse Zaken op voorstel van de burgemeester van Eindhoven heeft ingestemd met het toekennen van een F-toelage aan drie adjudanten van de gemeentepolitie Eindhoven.
Naar aanleiding van die toekenning zou ik, ondergetekende, het volgende onder de aandacht van de burgemeester willen brengen, vergezeld van een daaraanvolgend verzoek.
Daar de burgemeester hoofd is van de gemeentepolitie Eindhoven, mag worden aangenomen, dat het de burgemeester bekend is, dat er in zijn korps een groot aantal hoofdagenten dienst doen, die een of meerdere malen hebben deelgenomen aan examens tot het behalen van het diploma met aantekening, c.q. B-diploma, doch door pech of op andere wijze het door hen zo begeerde diploma niet hebben gehaald?
Dat er onder diezelfde hoofdagenten ook nog een aantal zijn, die door ziekte en of andere oorzaken niet in de gelegenheid zijn geweest tot het volgen van een cursus voor het behalen van het hier bedoelde diploma.
Mede door het feit, dat de diensten van de gemeentepolitie Eindhoven voor een groot gedeelte door die hoofdagenten wordt uitgevoerd, zou ik de burgemeester, mede namens een aantal hoofdagenten, die met vorenstaand verzoek, in kennis zijn gesteld en hiermede volledig akkoord gingen, verzoeken, om eenzelfde verzoek aan eerder genoemde minister te doen, om aan de hier bedoelde hoofdagenten van de gemeentepolitie Eindhoven een F-toelage toe te kennen.
J. v. d. Reek.
 
Milieu Cursus
 
milieucursusTot midden tachtiger jaren werd "het milieu" door de politie nauwelijks als een probleem gezien. 
Hondenpoep, controle op visvergunningen, vogeltjesvangers waren zo'n beetje de onderwerpen die tot die tijd (zij het minimaal) de aandacht kregen en dan nog vooral door de parkwachters.
Eind zeventiger jaren was de landelijke overheid begonnen met nieuwe milieuwetgeving, vergunningenstelsels etc. omdat de noodzaak daarvan meer en meer werd ingezien.
Van handhavingszijde werd er echter nauwelijks aandacht aan geschonken. 
Als gevolg daarvan was er onder de reguliere politie een grote kennisachterstand ontstaan en hadden die ook weinig zicht op andere instanties die zich op dat terrein bezighielden.
Dat had ondermeer het gevolg dat men bij de politie er vanuit ging dat andere diensten zich om die milieuproblematiek bekommerden.
Van alle instanties die zich om milieuwetgeving mogen bezighouden is de politie echter de enige die landelijke 24 uur per dag aanwezig is en dus op zijn minst een zeer belangrijke signaleringsfunctie heeft.
Bovendien beschikt de politie over kennis en kunde op het gebied van rechercheren, verhoortechnieken en zijn ze algemeen opsporingsambtenaar waardoor een grote objectiviteit is gewaarborgd.
Het werd dus tijd dan 'het milieu" tot prioriteit werd verheven omdat het anders nog bij een of enkele hobbyisten in de korpsen zou blijven hangen.
In februari 1986 begonnen de eerste 25 politiemensen aan de eerste negendaagse Regionale  Basiscursus Natuur en Milieu.
De cursus werd gegeven door ambtenaren van diverse op milieugebied actieve instanties waardoor het kennen en gekend worden werd bevorderd.
De eerste cursisten van de gemeentepolitie Eindhoven waren: Jan Roks - Henk Valkis - Jo Becs - Rinus Mesman - Tom Verhoef - Jo Dammers en Theo van der Aalst.
Na het behalen van hun getuigschrift werden zij contactpersoon binnen de organisatie aangewezen om hun kennis over te dragen aan anderen zodat die zich uiteindelijk als een olievlek zou uitbreiden.
De cursus zou een keer per jaar worden herhaald naast eventuele vervolgcursussen voor (oud)cursisten.
CESNA'S RIJKSPOLITIE
Omdat surveillance vanuit de lucht een door de Rijkspolitie beproefde methode was vond op 10 juli 1986 de eerste milieuvlucht plaats. De cursisten hadden tijdens de opleiding al een kennismakingsvlucht gemaakt met een heli van de Rijkspolitie.
Nu vond er een vlucht plaats met een Cesna van dat korps.
Rinus Mesman had de eer die eerste officiële milieuvlucht te mogen maken.Toen pas bleek hoe moeilijk het was je te oriënteren vanuit de lucht. 
Een heli kon nog even blijven 'hangen' om wat meer tijd te hebben. In een vliegtuig gaat dat nu eenmaal niet.

Ontwikkeling lesmateriaal

Ook hebben mensen van de gemeentepolitie Eindhoven ervoor geijverd om lesmateriaal te vervaardigen op het gebied van milieuhandhaving. In 1986 werd gestart met het maken van een diaklankpresentatie Milieudelicten in opdracht van de Provinciaal Consulent Natuur- en Milieu-educatie en de Politie-Milieucoördinatoren Zuid-Oost Brabant.
Training en scholing voor milieuhandhaving werd nl. steeds belangrijker door de groeiende belangstelling voor het milieu.
De diaserie liet zien om welke problemen het gaat en wat de controlerende ambtenaren kunnen tegenkomen.
De hoofdrol in de serie werd vertolkt door henk Valkis van de afdeling Bijzondere Wetten van het kops en door Theo van Kampen van de Rijkspolitie groep Nuenen.
Het doel van de serie was politiemensen 'warm'te maken voor het milieu aan de ene kant en aan de andere kant ket leren zien en herkennen van milieudelicten.
Uit de zeer grote belangstelling bij de premiere van de diapresentatie in het Provinciehuis in Den Bosch bleek dat het milieu voor de politie geen ver-van-mijn-bed-show meer was.
Er waren nl. vertegenwoordigers van 65 gemeentepolitiekorpsen en van alle Rijkspolitiedistricten bij de presentatie aanwezig.
Saillant detail was dat voor de 50 dia's die milieudelicten lieten zien, nagenoeg niets in scene hoefde te worden gezet. Het waren allemaal dia's met praktijksituaties.

Rechercheschool

Als je werd overgeplaatst naar de afdeling recherche ging dat natuurlijk ook met een opleiding gepaard. Die werd gegeven aan de Rechercheschool in Zutphen waar je dan enkele weken verbleef om de cursus te volgen. Je kwam dan alleen in het weekend thuis.
Voor vrijwel iedereen was dat wennen. De meesten hadden al een gezin en hadden al jaren niet meer in de schoolbvanken gezeten.
Hieronder een van de vele klassen met voor het korps Eindhoven Wim van den Hoogen (uiterst rechts)
 
 
 
 
 
 
Op deze opleiding nam Nico van Heel deel als enige Eindhovense politieman. Staande uiterst links)
Gedurende je politieloopbaan vinden er natuurlijk heel veel veranderingen plaats die nieuwe of aanvullende opleidingen noodzakelijk maken.
Zo werd eind tachtiger jaren de wapenstok vervangen. Dat was tot die tijd een soepele, buigzame wapenstok die werd vervangen door een harde wapenstok.
Dat vroeg dus om een aanvullende opleiding vanwege de risico's die aan ondeskundig gebruik kleefden. Als je de opleiding goed had doorstaan werd onderstaand certicicaat uitgereikt.
certicicaat harde wapenstokOok was een opleiding nodig toen het verouderde FN-pistool werd vervangen door de Walther P-5.
certificaat walther