Pagina 5 van 15
InOpleiding - De eerste vrouwelijke agenten.
Artikelindex
1911 kwam in Nederland de eerste vrouw bij de politie. In 1953 werd in Eindhoven de eerste vrouwelijke hoofdagent aangesteld bij de Kinderpolitie nadat de chef van die afdeling (een vrouwelijke inspecteur) naar Rotterdam was vertrokken.
Er was een verandering van inzicht gegroeid in de taak van de politie. Lag vroeger het accent meer op de sterke arm, geleidelijk is dit meer komen te liggen op de aspecten van de dienende taak. Dat de personeelsschaarste er mede toe heeft bijgedragen dat de vrouw in een versneld tempo haar plaats bij de politie heeft gevonden is een nevenverschijnsel, maar niet van principieel belang.
Dit en de constatering dat Nederland wat betreft het aantal vrouwen in de executieve dienst achterbleef bij sommige andere landen waren de redenen voor het beleggen van een studiebijeenkomst in 1966 te Heelsum.
Een belangrijke conklusie van deze studiebijeenkomst was dat de vrouw in het algemeen een grotere plaats zou moeten krijgen in het politieapparaat en dat bestaande restricties in de executieve dienst (hoofdafdeling Surveillance) zouden moeten worden opgeheven.
Dit en de constatering dat Nederland wat betreft het aantal vrouwen in de executieve dienst achterbleef bij sommige andere landen waren de redenen voor het beleggen van een studiebijeenkomst in 1966 te Heelsum.
Een belangrijke conklusie van deze studiebijeenkomst was dat de vrouw in het algemeen een grotere plaats zou moeten krijgen in het politieapparaat en dat bestaande restricties in de executieve dienst (hoofdafdeling Surveillance) zouden moeten worden opgeheven.
Mr. F. Perrick (hoofdcommissaris van Nijmegen) maakte in 1968 tussentijds een balans op over 15 jaar geüniformeerde vrouwelijke politie. Teneinde enig inzicht te krijgen in de situatie hield hij een enquête bij gemeentelijke politiekorpsen (de rijkspolitie kende toen nog geen geüniformeerd vrouwelijk personeel) .
- er werkten 149 vrouwen bij geüniformeerde afdelingen, verdeeld over 26 korpsen;
- na Heerlen volgde in 1954 Amsterdam;
- van de 11 hoofdcommissariaten kenden 8 vrouwelijke politie, waarvan 7 -net overtuiging;
- in het enquêtejaar bleek Rotterdam topscorer met 26 vrouwen, gevolgd door Amsterdam en Den Haag met ieder 20. Oss bijvoorbeeld had er toen al 3.
Wat betreft diensttijden en werkzaamheden, nam Amsterdam toen al een aparte positie in; het was het enige korps waar vrouwen in een 24-uurs dienst rouleerden. In 15 andere korpsen deden vrouwen dienst tot uiterlijk 19.00 uur en de overige kenden de roulerende dag- en avonddiensten.
De toenmalige hoofdcommissaris J. Odekerken was tegen de aanstelling van vrouwelijke agenten om een aantal redenen van voornamelijk praktische aard.
Alleen in bijzondere situaties zou hij voor aanstelling van vrouwen zijn, bijvoorbeeld wanneer en veel vacatures in het korps waren. Pas in 1975 begint in Eindhoven het balletje te rollen.
In een communiqué van de dienstcommissie stond letterlijk: "De personeelsvertegenwoordiging is er geen voorstander van indien bij ons korps zou worden overgegaan tot de aanstelling van een aantal vrouwen. Na ampele discussie deelde de waarnemend hoofdcommissaris mede dat bij ons korps vooralsnog niet zal worden overgegaan tot aanstelling van vrouwelijke agenten".
Alleen in bijzondere situaties zou hij voor aanstelling van vrouwen zijn, bijvoorbeeld wanneer en veel vacatures in het korps waren. Pas in 1975 begint in Eindhoven het balletje te rollen.
In een communiqué van de dienstcommissie stond letterlijk: "De personeelsvertegenwoordiging is er geen voorstander van indien bij ons korps zou worden overgegaan tot de aanstelling van een aantal vrouwen. Na ampele discussie deelde de waarnemend hoofdcommissaris mede dat bij ons korps vooralsnog niet zal worden overgegaan tot aanstelling van vrouwelijke agenten".
Het Tweede Kamerlid voor de PvdA, Mr. A. Kosto, stelde naar aanleiding hiervan een aantal vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken.
In de toelichting op de gestelde vragen staat onder andere: "Er lijkt een verschil in inzicht te bestaan tussen de regering die een beleid voorstaat van emancipatie, beogende dat mannen en vrouwen op voet van gelijkheid deel moeten kunnen hebben aan alle facetten van het maatschappelijke leven en de politie te Eindhoven waar men vrouwen, alleen aanvaardbaar acht voor burgerfuncies als secretaresse, typiste, telefoniste of lid van het kantinepersoneel".
Naar aanleiding van de vragen besloot de burgemeester van Eindhoven na te gaan in welke functies en in welke aantallen vrouwelijke politieambtenaren in het Eindhovense korps benoemd zouden kunnen worden.
Om meer inzicht te krijgen in bovenstaande vragen werd onder andere een uitgebreide enquête gehouden onder korpsen waar men wel al vrouwen in de executieve rangen had. In een brief van december 1975 liet de burgemeester de Minister van Binnenlandse Zaken weten dat het opnemen van vrouwelijk personeel weloverwogen en geleidelijk moest plaatsvinden. Er zou een begin kunnen worden gemaakt met het plaatsen bij de verkeersdienst, de kinder- en zedenpolitie en bijzondere wetten. Uiteindelijk werd besloten tot de verkeersdienst. De selectie kon beginnen.
Het stuit op weerstand in het korps.
In zijn nieuwjaarstoespraak van januari 1976 geeft van der Lee aan dat hij enkele vrouwen op proef zal aannemen hoewel hij er van op de hoogte is dat de hoofdcommissaris (Vringer) dat niet ziet zitten.
Hij verwoordt dat als volgt: "Ik weet dat mijn plan voor enige beroering heeft gezorgd maar ik hoop toch dat het korps ze op collegiale wijze zal accepteren."
Hoofdcommissaris Vringer zegt in zijn toespraak van dat jaar: "We hebben niet om hun komst gevraagd maar eerbiedigen het genomen besluit".
In zijn nieuwjaarstoespraak van januari 1976 geeft van der Lee aan dat hij enkele vrouwen op proef zal aannemen hoewel hij er van op de hoogte is dat de hoofdcommissaris (Vringer) dat niet ziet zitten.
Hij verwoordt dat als volgt: "Ik weet dat mijn plan voor enige beroering heeft gezorgd maar ik hoop toch dat het korps ze op collegiale wijze zal accepteren."
Hoofdcommissaris Vringer zegt in zijn toespraak van dat jaar: "We hebben niet om hun komst gevraagd maar eerbiedigen het genomen besluit".
Beide toespraken vonden kort na elkaar in dezelfde ruimte plaats.
Aanvankelijk wilde men starten met vier vrouwen, snel daarna werden dit er om praktische redenen vijf.
Er zou er immers wel eens een kunnen stranden tijdens de opleiding! Dit gebeurde echter niet en per 1 oktober 1977 deden Eef van Hoogstratenoogstraten, Marjan Caelen, Els van Woensel, Tine van Eijck en Lucy van Daal hun intrede in ons korps.
In het midden docent Nico Waterschoot met enkele geslaagde dames
Voor Eindhoven was dat uiterst links Els van Woensel en uiterst rechts Lucia van Daal met naast haar Marjan Caelen.
"Een historische dag voor de gemeentepolitie Eindhoven", zegt Hans van den Bergh, hoofd van de hoofdafdeling Surveillance, wat toen nog de surveillance en bewakingsdienst was.
Aanvankelijk wilde men starten met vier vrouwen, snel daarna werden dit er om praktische redenen vijf.
Er zou er immers wel eens een kunnen stranden tijdens de opleiding! Dit gebeurde echter niet en per 1 oktober 1977 deden Eef van Hoogstratenoogstraten, Marjan Caelen, Els van Woensel, Tine van Eijck en Lucy van Daal hun intrede in ons korps.
In het midden docent Nico Waterschoot met enkele geslaagde dames
Voor Eindhoven was dat uiterst links Els van Woensel en uiterst rechts Lucia van Daal met naast haar Marjan Caelen.
"Een historische dag voor de gemeentepolitie Eindhoven", zegt Hans van den Bergh, hoofd van de hoofdafdeling Surveillance, wat toen nog de surveillance en bewakingsdienst was.
Voorste rij vlnr: Els v an Woensel - Lucia van Daal - Eef van Hoogstraten - Tine van Eijck - Marjan Caelen.
Op de achtergrond brigadier Victor Frans Godfried met naar hem Cyriel Poppelaars.
Op 1 oktober 1976 gaan de eerste 5 vrouwelijke adspiranten naar de opleiding in Heerlen en ze worden na het behalen van hun diploma op 17 oktober 1977 beëdigd op het districtsbureau in Woensel.
Hoewel hoofdcommissaris Vringer in zijn beëdigingstoespraak aangaf dat de vrouwen gelijkgesteld zullen worden met hun mannelijke collegae, en dus in de surveillancedienst zullen beginnen, geeft hij aan het einde van zijn toespraak aan: "De vrouwelijke agenten moeten zich realiseren dat hun inzet en prestaties nauwlettend en met veel belangstelling zullen worden gevolgd, om te kunnen beoordelen, of zij aan de verwachtingen voldoen."
Hoewel hoofdcommissaris Vringer in zijn beëdigingstoespraak aangaf dat de vrouwen gelijkgesteld zullen worden met hun mannelijke collegae, en dus in de surveillancedienst zullen beginnen, geeft hij aan het einde van zijn toespraak aan: "De vrouwelijke agenten moeten zich realiseren dat hun inzet en prestaties nauwlettend en met veel belangstelling zullen worden gevolgd, om te kunnen beoordelen, of zij aan de verwachtingen voldoen."
Ik neem aan dat dit ook op de mannelijke collegae van toepassing is geweest.
vlnr: Lucia van Daal - Eef van Hoogstraten - Marjan Caelen - Els van Woensel - Tine van Eyck
De nieuwe agentes ontvangen hun korpsbrevet om op hun tuniek te bevestigen.
Het Eindhovens Stadsjournaal vond de komst van de eerste vrouwelijke agenten in het korps belangrijk genoeg om er melding van te maken, getuige dit korte filmpje van het optreden van Lucia van Daal bij de brand in het St Joris Lyceum in 1977..
Ongeveer 32 jaar later. Ze stralen nog steeds.
In 1984 waren er van de ongeveer 450 executieven 15 vrouwen (4%)
Op het totaal van 616 mensen in het korps waren er 73 vrouwen.
klas 1976-1977
zittend vlnr: Paul van Haarlem - Lucia van Daal - Els Brekelmans - Nico Waterschoot(docent) ? - Marjan Caelen en Loek Mies
1e rij staande uiterst rechts Jos Rijnaarts.
Dit zijn de Eindhovense korpsleden.
Onder: Een wat minder officieel moment.
Staande 4e van links Paul van Haarlem en 2e van rechts Loek Mies
1e rij staande uiterst rechts Jos Rijnaarts.
Dit zijn de Eindhovense korpsleden.
Onder: Een wat minder officieel moment.
Staande 4e van links Paul van Haarlem en 2e van rechts Loek Mies