Op 6 april 1965 wurgde de 23 jarige Budelnaar Jacky K. het 6 jarige manneke uit de 2e Kruizemuntstraat te Eindhoven. Gewoon omdat hij de drang had te moorden.
Hij had hem een eekhoorntje in een kooitje beloofd en het manneke ging onbevangen met zijn moordenaar mee de Leenderheide in.
Volgens hoofdinspecteur Henk de Wilde (r) had Corrie de man volledig vertrouwd en was hij al babbelend met hem meegelopen en had hij hem zelfs zijn naam en adres verteld.
Deze moord heeft destijds op het Eindhovense korps en de Eindhovense bevolking een behoorlijke impact gehad. Een onschuldig kind vermoorden kwam hard aan.
Doorgewinterde rechercheurs hadden het er moeilijk mee.
Klik op de afbeelding voor vergroting.
Door de politie werd tot het laatst geheim gehouden dat Jacky K. (de dader) niet over een haasje in een kooitje had gesproken maar over een eekhoorntje. Iets wat alleen de dader kon weten.
Nadat de moordenaar Corrie Hofman met dat smoesje had meegelokt op zijn (gehuurde) fiets, is hij het Leenderpad afgereden tot aan het brede zandpad, dat naar het perceel jonge denaanplant voerde, waar daags na de moord het lijkje is gevonden door een militair die deel uitmaakte van de zoekploeg.
Met gesloten ogen, omdat hij het gezicht van het jongetje niet wilde zien, heeft de moordenaar daar met beide handen de keel van zijn slachtoffertje dicht geknepen totdat het geen tekenen van leven meer vertoonde.
Daarna heeft hij -nog steeds met gesloten ogen- de bretels van de jongen genomen en die om de hals gebonden.
Na het lijkje "piëteitvol te hebben neergelegd'' is hij direct terug gegaan naar zijn pension aan de St. Rochusstraat in Stratum, waar hij toentertijd woonde.
Later op de avond belde hij tot twee keer toe vanuit een openbare telefooncel naar het Eindhovens Dagblad en nog later naar de politie.
Met gesloten ogen, omdat hij het gezicht van het jongetje niet wilde zien, heeft de moordenaar daar met beide handen de keel van zijn slachtoffertje dicht geknepen totdat het geen tekenen van leven meer vertoonde.
Daarna heeft hij -nog steeds met gesloten ogen- de bretels van de jongen genomen en die om de hals gebonden.
Na het lijkje "piëteitvol te hebben neergelegd'' is hij direct terug gegaan naar zijn pension aan de St. Rochusstraat in Stratum, waar hij toentertijd woonde.
Later op de avond belde hij tot twee keer toe vanuit een openbare telefooncel naar het Eindhovens Dagblad en nog later naar de politie.
Jacky K. had zich vaak van diverse aliassen voorzien: Elema, van Deursen, Mr.X en ook Bruce.
Deze laatste naam heeft hij ook gebruikt in een brief die hij, als zogenaamde getuige Bruce, bij het Joe Mann theater in Best in de bossen had gelegd.
Daarin nodigde hij de vinder van de brief (Eindhovense journalisten en politie) uit om bij de Stationsrestauratie te komen om er over te praten.
Die afspraak mislukte omdat de politie te laat was. Die was nl. zo intensief met het sporenonderzoek op de brief bezig dat ze te laat op het station kwam.
Daarin nodigde hij de vinder van de brief (Eindhovense journalisten en politie) uit om bij de Stationsrestauratie te komen om er over te praten.
Die afspraak mislukte omdat de politie te laat was. Die was nl. zo intensief met het sporenonderzoek op de brief bezig dat ze te laat op het station kwam.
Later heeft men met het Eindhovens Dagblad de vermoedelijke dader opnieuw uit de tent gelokt door te publiceren dat men de afspraak was misgelopen maar dat de "getuige Bruce" wellicht een hele belangrijke getuige was.
Jacky nam toen weer contact op met de politie. De politie wist dat de moordenaar op 31 mei 1966, tussen vier en zes uur, over de Boschdijk zou komen.
Daarom werd bij de molen in Acht quasi een verkeerscontrole gehouden. De man werd door hoofdcommissaris B. van der Werf hoogst persoonlijk aangehouden. Iets wat nu nog alleen in films voor komt.
Die bracht hem, vergezeld door adjudant H. G. op 't Broek van de Rijkspolitie, naar het hoofdbureau van politie waar hij onmiddellijk door 3 rechercheurs werd verhoord.
Nog geen uur na de aanhouding legde hij een bekentenis af.
Intussen had de recherche ook al enkele voor de verdachte belastende bezittingen opgespoord waaronder een bruine, driekwart regenjas.
Om half zes was de zaak volledig rond.
Jacky nam toen weer contact op met de politie. De politie wist dat de moordenaar op 31 mei 1966, tussen vier en zes uur, over de Boschdijk zou komen.
Daarom werd bij de molen in Acht quasi een verkeerscontrole gehouden. De man werd door hoofdcommissaris B. van der Werf hoogst persoonlijk aangehouden. Iets wat nu nog alleen in films voor komt.
Die bracht hem, vergezeld door adjudant H. G. op 't Broek van de Rijkspolitie, naar het hoofdbureau van politie waar hij onmiddellijk door 3 rechercheurs werd verhoord.
Nog geen uur na de aanhouding legde hij een bekentenis af.
Intussen had de recherche ook al enkele voor de verdachte belastende bezittingen opgespoord waaronder een bruine, driekwart regenjas.
Om half zes was de zaak volledig rond.
Later verklaarde Jacky K. aan de hoofdcommissaris, blij te zijn dat "het er uit was".
Dat de moord kon worden opgelost was mede te danken aan een van de 1600 tips die de politie kreeg, gecombineerd met een 'reusachtig onder zoek'.
Die ene tip, die de politie op het juiste spoor bracht, was een vertrouwelijke tip uit het Eindhovense circuit van autohandelaren die rechtstreeks aan hoofdcommissaris Van der Werf was gegeven.
Die ene tip, die de politie op het juiste spoor bracht, was een vertrouwelijke tip uit het Eindhovense circuit van autohandelaren die rechtstreeks aan hoofdcommissaris Van der Werf was gegeven.
Met de aanhouding en bekentenis was de Eindhovense bevolking zo opgelucht dat deze daad -die hen 2 maanden had bezig gehouden- was opgelost, dat men politiemensen op straat spontaan sigaren aanbood.
Het onderzoek werd geleid door twee rechercheurs van de Rijkspolitie in samenwerking met de recherche van de gemeentepolitie Eindhoven.
De samenwerking met de Rijkspolitie en de opgeluchtheid en blijheid van de Eindhovense bevolking werd prominent gememoreerd in een artikel op de voorpagina van het korpsblad "De Grote Berg" van juni 1965.
Op het hoofdbureau aan de Grote Berg werd sectie verricht op het lichaam.
Dat gebeurde toen nog in het sectielokaal waarin ook de zgn. koelruimte (frigidaire) was gesitueerd. (boven)
Henk (l) had veel contact met het gezin Hofman en was ook degene die de officiële confrontatie met de moeder en het stoffelijk overschot van haar zoon deed in de Chapelle d'Ardente aan het politiebureau. (boven)
Henk heeft het graf van Corrie later nog vaak bezocht en heeft in 1995 (bij toeval) de moeder van Corrie weer ontmoet met wie hij toen nog een lang gesprek had.
De voorpagina van het korpsblad van de Gemeentepolitie Eindhoven.
Corrie werd onder zeer grote belangstelling begraven.