Net als in de rest van de maatschappij vonden er binnen het politieapparaat in de zestiger jaren ook grote veranderingen plaats.
De jongere generatie politiemensen begon zich (in het begin schoorvoetend) ook 'af te zetten' tegen de superieuren.
Natuurlijk niet zo extreem als de toenmalige provo's maar toch.
Binnen de politiegelederen was een nieuw tijdperk aangebroken waarin hiërarchie niet meer zo vanzelfsprekend was als daarvoor.
In een van de jaarverslagen uit de zestiger jaren schrijft de hoofdcommissaris:
"Tegenwoordig worden opdrachten niet klakkeloos meer uitgevoerd, maar wenst men vóóraf uitvoerig te worden ingelicht omtrent het hoe en waarom, terwijl men tevens inspraak verlangt bij het treffen van bepaalde maatregelen. Aangezien de kaderleden binnen het raam van communicatie en inspraak een belangrijke rol vervullen, is een der eerste vereisten hen met die gewijzigde opvattingen vertrouwd te maken."
Waar het voor die tijd gewoon was dat jonge collega's gedurende een jaar werden toegevoegd aan een hoofdagent die daarvoor niet was opgeleid, werd eind zestiger jaren besloten hoofdagenten een cursus te geven om jonge collega's te kunnen begeleiden.
Naar de 5-daagse werkweek
Hoewel er door sommigen lang over getwijfeld werd op het mogelijk zou zijn ook de politie naar een 5 daagse werkweek te brengen was dat per 25 september 1961 toch een feit.
Tot 1 januari 1962 moest er per week 46 uur worden gewerkt en per dag 9 uur en 12 minuten.
Na die datum werd dat 46 uur per week en 9 uur per dag.
Omdat nog niet kon worden overzien hoe eea. zou uitpakken werden de dienstroosters eerst voorlopig vastgesteld. Het 3-ploegenstelsel bleef gehandhaafd.
Alle afdelingen kregen voor de afdeling specifieke werktijden.
De surveillancedienst had andere werktijden dan bijv. de verkeersdienst of het garagepersoneel.
Weer een verandering
In 1966 werd de korpsstructuur weer veranderd. Er werd een duidelijke scheiding aangebracht in executieve en niet executieve diensten.
Executieve Diensten werden:
-
De Surveillance -en Bewakingsdienst (SBD) (waaronder ook de afdeling Bijzondere Wetten)
Er waren 2 districten waarvoor de stad verdeeld was in 2 gebieden. De grens was globaal de spoorlijn
In district I (ten zuiden van de spoorlijn) lag ook de politiepost Stratum.
Het hoofd van de SBD was tevens verantwoordelijk voor:
- de Bereden Brigade
- de hondenbrigade,
- de ME,
- de reservepolitie,
- de meldkamer
- de arrestantenbewaking. -
De Verkeersdienst
Onder de verkeersdienst vielen:
- het bureau Verkeerswezen,
- bureau bijzondere verkeerstaken,
- bureau verkeersongevallen
- bureau verkeerstechniek. -
De Justitiële Dienst.
Deze dienst werd verdeel in 2 afdelingen: De algemene recherche en de afdeling kinder -en zedenpolitie. Deze laatste afdeling werd weer onderverdeeld in het bureau zeden en het bureau kinderpolitie.
De afdeling Technische opsporing en herkenning werd ook aan de Justitiële Dienst toegevoegd.
Niet executieve diensten werden ondergebracht in de Dienst Algemene Zaken onderverdeeld in:
-
afdeling personeel, organisatie en kabinet
-
afdeling financiën en beheer
- bureau financiën
- bureau onderhoud en materieel
- bureau verbindingen
- centrale werkplaats en vervoer -
afdeling centrale administratie
- registratuur en documentatie
- archief en expeditie
- centrale typekamer
- telex en telefoon
Het zou niet de laatste verandering in de geschiedenis van het korps gemeentepolitie Eindhoven.
In 1984 kende het korps Eindhoven 125 leidinggevenden en 125 technische/administratieve krachten op een totaal van zo'n 600 man.
Dat betekende dat 1 op de 4 chef was en 1 op de 4 ondersteunend bezig was.
Die cijfers toonden aan dat daarin verandering moest komen. Onder andere door meer leidinggevenden "de straat" op te sturen.
Leidinggevenden moesten niet meer controlerend maar ondersteunend en begeleidend bezig zijn.
Tot dan was er altijd van bovenaf opgelegd wat er moest gebeuren en werden mooie initiatieven vaak de kop ingedrukt.