Na de oorlog - Het beoordelingensysteem.

 

 

 

 

 

 

 Beoordeling nieuwe stijl

Tot begin vijftiger jaren werd van iedereen een zogenaamde conduitestaat bijgehouden en periodiek een beoorlingsrapport opgemaakt. Er waren echter geen eenduidige regels.
Daarom werd er een nieuw beoordelingssysteem ontwikkeld dat ten doel had:

  • verfijning van de beoordeling
  • tot dan veel voorkomende zeer geringe afwijkingen zoveel mogelijk wegwerken

De voornaamste punten die aan het systeem ten grondslag lagen:

  • iedereen zoveel mogelijk vanuit dezelfde gezichtspunten beoordelen (daartoe werd een formulier ontwikkeld
  • twee personen beoordelen onafhankelijk van elkaar en de korpsleiding geeft niet eerder een oordeel dan nadat het hoofd van de afdeling zijn oordeel heeft gevormd
  • beoordelen naar de functie (hoewel bij de invoering van dit formulier nog niet nog niet alle functies waren beschreven)

Hieronder een weergave van het toenmalige beoordelingsformulier:

 

In 1954 werd door de hoofdcommissaris opnieuw een gewijzigde dienstorder uit 1948 tav. de conduitestaten uitgevaardigd omdat in de praktijk die conduitestaten onvoldoende zorgvuldig werden bijgehouden. Dat gaf moeilijkheden als een personeelslid bijvoorbeeld vaak van afdeling wisselde en men dus bij een jaarlijkse beoordeling onvoldoende tussentijdse metingen had gedaan.

In 1965 werd door de hoofdcommissaris bepaald welke functies er in het korps waren. Dit was belangrijk om mensen te kunnen beoordelen omdat alle functies ook beschreven dienden te zijn.

In totaal werden er 90 functies vastgesteld als hieronder weergegeven

 

 

TOP