In Januari 1946 werd het nieuwe korpsblad geïntroduceerd.
Met trots kondigde de (toen nog) waarnemend commissaris Bote van der Werf het blad aan. Het periodiek verschijnende maandblad moest gaan voorzien in een al lang gevoelde behoefte omdat er geen behoorlijk communicatiemiddel bestond tussen korpsleiding en korps. Dat was volgens de commissaris broodnodig in de toen veelbewogen tijd en in een periode dat het 'politiewezen' werd gereorganiseerd.
Van der Werf: "De bedoeling van dit orgaan is instructief en allen omvattend. De inhoud moet niet alleen boeiend zijn maar een zodanige schat van dienstvoorschriften, nieuwe wettelijke bepalingen, personeelsaangelegen ed. bevatten dat we elk verschijnen reikhalzend tegemoet zien."
Door de minister van Binnenlandse zaken werd de organieke sterkte van het korps vastgesteld op 355 man. B. van de Werf werd op 1 maart 1946 tot Commissaris van Politie benoemd. Bij Koninklijk Besluit van 30 september 1946 werd hij echter, met terugwerkende kracht tot 1 maart 1946 (de datum waarop hij dus commissaris was geworden) benoemd als hoofdcommissaris van politie te Eindhoven.
De eerste hoofdcommissaris in de geschiedenis van het korps.
Hoewel hij te kennen had gegeven geen prijs te stellen op een uitbundige huldiging werden er toch spontaan heel veel bloemen bezorgd, getuige de foto boven. Hieruit leidde de nieuwe hoofdcommissaris af dat de korpsgeest goed was en dat het zijn functioneren zeker ten goede zou komen.
Het korpsblad kenmerkte zich door vele dienstvoorschriften die, zeker in het eerste jaar na de oorlog, veel te maken hadden met het veranderen van gedrag door korpsleden dat in de oorlogsjaren negatief was beïnvloed.
Enkele voorbeelden:
Voorschrift gebruik dienstrevolver.
Meerdere malen kwam' het voor, dat door agenten een onjuist gebruik gemaakt werd van de hen verstrekte wapenen.
Deze agenten verkeerden blijkbaar in de meening, dat iederen wegloopenden, wegvluchtenden arrestant schrik aangejaagd moet worden door in de lucht te schieten.
Deze opvatting is geheel onjuist.
De Algemeene Dienstorder, regelt het gebruik van wapenen. In het algemeen is het gebruik daarvan slechts toegestaan bi.1 noodzakelijke verdediging van eigen of een anders lijf of goed, tof het tegengaan van geweld, bij het uiteendrijven van volksverzamelingen en bij het ontvluchten van arrestanten (niet bij het wegvluchten of wegloopen van een nog niet gearresteerd persoon).
Het geheele gebruik moet' in evenredigheid tot, het feit blijven en mag de perken der zoo gewenschte matigheid niet te buiten gaan.
Indien een wapen gebruikt is, zij het ook slechts als dreigement, moet zulks direct gerapporteerd worden en dient de betrokken politieman "een zelfstandig rapport op ambtseed op te maken, waarin het gebeurde uitvoerig wordt gerelateerd.
Met nadruk wijs ik er op, U te beheerschen en zelfcontrole uit te oefenen. Sla niet en schiet niet of het moet absoluut noodzakelijk en volkomen verantwoord zijn.
De hoofdcommissaris van der Werf placht zijn dienstorders altijd af te sluiten met "Ik bepaal ..."
Door de korpsleden werd daar in gesprekken over het korpsblad "De Grote Berg" altijd aan gerefereerd en smakelijk om gelachen zelfs nog anno 2008 door de weinigen die nog onder van der Werf hebben gediend. Valt de naam "van der Werf" zegt men steevast "Ik bepaal...."
Zo werd ook door de hoofdcommissaris bepaald dat de "fouragetassen" van de dienstfietsen moesten worden verwijderd. Kennelijk ging men vroeger letterlijk de boer op om een graantje mee te pikken van bijvoorbeeld de slacht. De 'hoogte' van het salaris zal daar ongetwijfeld debet aan zijn geweest.
Dat de hoofdcommissaris zich ook zorgen maakte over de financiële huishouding van zijn personeel en het daarmee gepaard gaande risico van te nauwe "contacten" met de burgeri, blijkt uit zijn brief aan de korpsleden over de aanschaf van een auto. Ieder korpslid kreeg persoonlijk de brief en eea. werd deze keer dus niet met een dienstmededeling afgedaan.
auto wassen
Een ander voorbeeld van een dienstorder waarin tot 3 cijfers achter de komma werd aangegeven hoe men in bepaalde gevallen moest handelen had betrekking op het wassen van de dienstauto's. Daarin werd bepaald dat die wasbeurt moest plaatsvinden door de dienstdoende chauffeur op zaterdagmorgen en dat de inspecteur van dienst er 2 uur voor moest reserveren op de dienstlijst. Het was zelfs in die order geregeld dat als er naar het oordeel van de chef van de garage tussentijdse wasbeurten nodig waren, die zich met de inspecteur van dienst in verbinding moest stellen die dan "de nodige maatregelen" moest nemen. In iedere ploeg was een vaste chauffeur van de volkswagen. Was die ziek of om andere reden afwezig mocht er niet met de auto worden gereden! Er moest met open kap worden gereden behalve bij regen of sneeuw of hevige kou, dit naar het oordeel van de inspecteur van dienst.
Naar de rechter
Het was de hoofdcommissaris ter ore gekomen dat sommige agenten zich op een rechtszitting niet hielden aan de voorschriften mbt. gedrag en kleding. Daarom wees de hoofdcommissaris in een dienstmededeling op hetgeen daarover in het exercitiereglement was voorgeschreven.
Hij nam de letterlijke tekst over in de betreffende dienstmededeling. Er was weer geen speld tussen te krijgen. Alles was dichtgetimmerd.
"De politieambtenaar die ter terechtzitting verschijnt, neemt bij het betreden der zaal zijn hoofddeksel af nadat hij -als de rechter(s) al aanwezig zijn(is)- naar deze front heeft gemaakt en de groet heeft gebracht.
Vervolgens neemt hij het hoofddeksel, met de klep naar voren en de bovenkant naar links, onder de linker arm en gaat zitten.
Hij doet de handschoenen uit.
Als zijn naam wordt afgeroepen begeeft hij zich naar de voor het afleggen van getuigenis aangewezen plaats, laat zijn pet op zijn stoel achter, neemt de houding aan en gedraagt zich overigens naar de aanwijzing van de rechter.
Na het afleggen van de eed mag hij de rusthouding aannemen. Zodra de rechter hem verlof geeft zijn zitplaats weer in te nemen of de zaal te verlaten, neemt hij de houding aan en maakt rechtsomkeert.
Er wordt op gewezen dat men vóór het afleggen van de eed of belofte dus niet tevoren zijn hoofddeksel weer moet opzetten, groeten en daarna weer afzetten."
Rookverbod
Verder was er bepaalde dat je in de maanden mei tot en met september tussen middernacht en 06.00 uur in de auto mocht roken en in de overige maanden van 22.00 tot 07.00 uur.
Als jong agent heb ik wel eens een oudere collega tegen de hoofdinspecteur horen zeggen (en dat was al wat in die tijd) dat er door de leiding van hem verwacht werd in voorkomende gevallen zich op straat als een leeuw te gedragen maar dat hij in het bureau als een kleuter werd behandeld. Ik kon me daar wel iets bij voorstellen.
Langdurig zieken
In maart 1953 werden er in het korpsblad niet voornamelijk de dienstorders en zakelijke informatie verstrekt maar startte men ook met het vermelden van de langdurig zieken. De reden daarvan was te stimuleren om langdurig zieke collega's thuis eens met een bezoekje te vereren. Dan hadden ze wat afleiding en bleven ze tevens op de hoogte van wat er in het korps gebeurde.
De inhoud van het blad "De Grote Berg" (die ook wel "de Blauwe Lach" werd genoemd) veranderde in de jaren erna nauwelijks.
Het zou uiteindelijk tot februari 1982 duren voordat de naam van het korpsblad werd veranderd.
In mei 1981 verhuisde de politie van de Grote Berg naar de Mathildelaan in Eindhoven.
Men schreef een wedstrijd uit voor een nieuwe naam voor het korpsblad.
De gepensioneerde collega Henk Swart won de wedstrijd met de naam "POLIVISIE". Vanaf dat moment werd het korpsblad zo genoemd.
Het blad zou 6 keer per jaar uitkomen. De Grote Berg kwam iedere maand uit.
Op de cover van het eerste nummer stond een tekening voorstellende de chef werkplaats "Chef" Buizert. Hij had een belangrijke taak gehad in de ontwikkeling van de nieuwe meldkamer aan de Mathildelaan. De aanduiding 'chef' was bij zijn aanstelling vastgelegd als aanspreektitel en was dus niet zijn voornaam.
Toename alcoholgebruik
Wat na de bevrijding ook opviel was de (landelijke) toename van alcoholgebruik. Ook onder vrouwen.(werd apart vermeld)
Enkele Eindhovense cijfers van opgemaakte processen-verbaal terzake openbare dronkenschap.
De verwachting was dat in 1948 in totaal 461 pv's zouden worden opgemaakt. Men weet de hoeveelheid pv's voor de oorlog aan de verhoogde oorlogsspanning en de velen die in militaire dienst waren.