In de eerste twee jaar van het bestaan kwam de groep 30 keer in actie in Zuid-Oost Brabant.
Omdat het team hun optreden niet aan de grote klok hangt was het natuurlijk "wennen" voor verdachten die op die manier in een flitsende actie door het team werden aangehouden.
Politiemensen met bivakmutsen op, die in een bliksemactie iemand van bed lichten was nieuw.
Ook binnen de deelnemende korpsen ( Eindhoven, Deurne, Helmond, Geldrop, Valkenswaard en Veldhoven) was het team een nieuw fenomeen.
Het bestond nl. uit mensen die zich vrijwillig hadden opgegeven en die daarnaast gewoon als politiemensen "op straat" werkten. Geen macho's maar goed getrainde politiemensen.
Zij waren van mening dat je in het gewone politiewerk ook geconfronteerd kunt worden met gevaarlijke verdachten en dan was het meegenomen als je daarvoor goed getraind was.
Snelheid en verrassing bepalen het verloop van de acties. Daarom wordt er continue getraind in het snel overrompelen, boeien, ongewapend vechten, aanhoudingstechnieken maar ook schieten.
Het gedrag van het team wordt nl. uiteindelijk bepaald door degene die moet worden aangehouden.
Die training was wekelijks. Urenlang op de hindernisbaan of in de sporthal om de conditie te verhogen. Trainen met een teamlid en dat gaat hard tegen hard. Geen compassie. En als een van de groep kokhalzend naar adem ligt te snakken wordt door de instructeur snel even gecontroleerd hoe het met hem is. Als de hartslag naar zijn mening te laag is krijgt hij te horen dat er een tandje bij moet. De inzet kan beter.
De eerste optredens van de groep verliepen geruisloos. Niemand merkte er iets van, buiten de verdachte die werd aangehouden en zijn omgeving.
De eerste keer dat het team wel opviel was bij een actie in het woonwagenkamp in Geldrop (1983)
Daar werden mannen, vrouwen en kinderen door de met bivakmutsen uitgeruste groep onder controle gehouden.
Op die manier werd de geheimzinnigheid over het team doorbroken. Anoniem optreden was voor de eigen veiligheid. Het was nl. niet de bedoeling dat ze later op straat zouden worden herkend als ze met hun 'normale' politiewerk bezig waren.
De grootste troef van de eenheid is snelheid en het verrassingselement.
Dat, alsmede de zeer gedegen training, moeten ervoor zorgen dat met zo min mogelijk geweld een verdachte kan worden aangehouden van wie bekend is dat hij niet schroomt om vuurwapens te gebruiken.
Om dat doel te bereiken wordt iedere actie terdege voorbereid. Geen verdachte is hetzelfde dus iedere aanhouding is anders.
Dat een goede, minitieuze voorbereiding van een actie noodzakelijk is blijkt wel uit de aanhouding van twee uit België ontsnapte verdachten die terzake moord gedetineerd waren.
Beide verdachte huurden op de Veldmaarschalk Montgomerylaan een flat die gedurende een bepaalde periode nauwlettend werd geobserveerd.
De wapens die in de flat aan de Montgomerylaan werden aangetroffen
Klik op afbeelding voor vergroting.
Als dan zo'n actie snel en accuraat en, zonder dat er een schot wordt gelost, wordt afgerond is dat precies het doel wat men met de inzet van het arrestatieteam wil bereiken.
Tot 1986 knapte de groep Bijzondere Taken de aanhoudingen op van vuurwapengevaarlijke verdachten. Het team, dat bestond uit leden van gemeentepolitie Eindhoven en leden uit omliggende gemeentepolitiekorpsen werd opgeheven, en er werd een team geformeerd uit leden van het korps gemeentepolitie Eindhoven.
Vanwege de goede ervaringen met het team ten tijde van de Kempenbende kreeg ook Eindhoven in 1986 een eigen, door de Minister erkend, arrestatieteam dat alleen uit mensen van het korps Eindhoven bestond. De groep "Bijzondere Opdrachten". In 1989 werd die naam veranderd in "Arrestatieteam".
Na de inzetten ten tijde van de zgn. Kempenbende trok de RP zich terug omdat dit korps een eigen arrestatieteam had.
Getraind in ongewapend gevecht, boksen, karate en natuurlijk uitermate getraind in het gebruik van vuurwapens. Dat alles met het doel aanhoudingen te verrichten zonder dat er een schot valt.
Tijdens de opleiding, waaraan een strenge selectie aan voorafgegaan was, gingen ze tot het uiterste en vielen af bij de geringste hapering.
Aanhouding van een Eindhovense verdachte (Frans van D.) op de snelweg bij Thorn, november 1985
In het kader van hert uitwisselen van ervaringen werden bezoeken gebracht aan het korps Mariniers (BBE).
Ook gaf men demonstraties in Antwerpen en Brussel en bracht men een werkbezoek aan het Duitse Spezial Einsatz Commanda (SEK) in Baden-Württemberg.
Deze groep was ook getraind in terrorismebestrijding. In Nederland is dat voorbehouden aan de BBE van het korps Mariniers.
Het doel van het bezoek was om kennis te maken met de organisatie, uitrusting en werkzaamheden van Duitse arrestatieteams en in hun oefenprogramma te participeren.
Daarvan maakte onderdeel uit het abseilen van een 30 meter hoge schoorsteen om te leren abseilen vanuit een helicopter. Een groep deed dit in de ijzige vrieskou, terwijl er een halve meter sneeuw lag. Omdat men daarop niet was voorbereid had men geen winterkleding meegenomen. Het feit dat men niet in de heli zat maar op de glijders buiten stond was geen lolletje. Men vloog op ongeveer 300 meter hoogte bij een temperatuur van -15 C., zoals gezegd in zomertenue.
Als kleine zwarte stipjes tegen de toren geplakt op weg naar boven.
In Zwolle werden, als onderdeel van een veertig uur durende training samen met de BBE, 113 meter hoge torens beklommen om vervolgens met het touw weer naar beneden te gaan.
Nadat de reorganisatie van de Nederlandse politie in 1994 werd het arrestatieteam van het korps Gemeentepolitie Eindhoven anders ingedeeld en is in een andere vorm doorgegaan.