Ontwikkeling van het Eindhovense verkeer
In 1948 werd er in het korpsblad een artikel gewijd aan de toename en ontwikkeling van het Eindhovense verkeer.
Er werd voorspeld dat Eindhoven van 135000 inwoners zou groeien naar 225000 wat natuurlijk een aanpassing van wegen noodzakelijk maakte. Ook vanwege de toename van het autoverkeer.
In Nederland bedroeg het aantal auto's per 1000 inwoners 17 !
Door gemeentewerken werd dan ook een verkeerstelling gehouden.
Daaruit bleek met name de drukte van het fietsverkeer voor 9 uur 's morgens en na 17.00 uur. Dat was het woon -werkverkeer.
Dat fietsverkeer bedroeg meer dan de helft van het totale personenvervoer in de stad.
- 52000 fietsers
- 25150 voetgangers
- 1400 motoren
- 5600 auto's
- 14.150 per bus
Tijdens de spitsuren (met name voor de Philipsfabrieken) werd er geteld op:
- Emmasingel-Willemstraat: 22.900 fietsers
- tussen Aalsterweg en gemeentehuis: 20265 fietsers
- splitsing Emmasingel-Parallelweg: 19340 fietsers
- tussen gemeentehuis en Hertogstraat: 19100 fietsers
- tussen Hertogstraat en Bilderdijklaan: 17345 fietsers
- tussen overweg Fellenoord en Vestdijk: 16535 fietsers
Zonder Acht en de landelijke gebieden bevonden zich in "de stad" dagelijks 126000 inwoners. Door arbeiders van buiten en winkelend publiek zouden er dagelijks ongeveer 6600 bijkomen werd berekend.
Er werd toen de vergelijking gemaakt met een bijenkorf. De schrijver gaf echter aan dat het bij het vlieggat van een bijenkorf altijd een verkeersopstopping is en er rondom op de grond veel bijenlijkjes liggen.
Dat moest in de stad, door infrastructurele maatregelen en het leiden en/of scheiden van verkeersstromen, worden voorkomen
In 1948 schreef D. de Jaeger (als ip. verkeer onder Odekerken) een artikel dat ertoe moest bijdragen iedereen te motiveren om alle middelen ter hand te nemen om de verkeersonveiligheid te bestrijden. Uit een onderzoek door het Nederlands verkeersinstituut, dat representatief was voor de naoorlogse jaren, was gebleken dat de totale directe -en indirecte schade door alle verkeersongevallen in Nederland (in die jaren dus) 88 miljoen gulden per jaar bedroeg.
Door de toenmalige Inspecteur De Jaeger (boven) werd in 1953 onderstaand artikeltje geschreven om de politiemensen te motiveren tegen verkeersovertreders op te treden.
"In de maand Juli gaat onze belangstelling speciaal uit naar de wielrijders, die zal worden voorgehouden rechts te rijden en tijdig richting aan te geven. Voorwaar twee voorschriften, waarvan' de naleving nog al wat te wensen overlaat. Naast deze speciaal belichte onderwerpen dienen ook andere overtredingen door wielrijders begaan, te worden gecorrigeerd. Wij denken aan het rijden op trottoirs, het zich laten trekken door andere voertuigen, het niet stoppen achter de stopstrepen, het rijden door het rode en gele stoplicht e.d., Wij vertrouwen, dat Uw medewerking aan deze verkeersactie „Doe meer aan veilig verkeer" - voor zover mogelijk - nog zal toenemen opdat bereikt zal worden, dat Eindhoven zal zijn een VEILIGE STAD"
Onderstaand organogram geeft aan hoe de afdeling destijds was opgebouwd.
In het voorjaar van 1954, Sjef Odekerken was toen nog steeds hoofd afdeling verkeer en de Jaeger wnd., schreef een gemeenteambtenaar een brief aan het korps vanwege zijn grote ongerustheid over het toenemend aantal verkeersongevallen in de stad.
Hij gaf aan dat er in het verleden door oa. voorlichting, verkeersonderricht op scholen etc. alles aan gedaan was om een veilig verkeer te krijgen en het ongevallenaantal naar beneden te drukken maar vond dat er rigoureuzere maatregelen nodig waren. Hij stelde voor om als eerste stad in het land een max. snelheid van 35 km/uur binnen de bebouwde kom in te stellen.
Odekerken gaf onder meer als antwoord dat het aantal verkeersongevallen van 378 in 1945 tot 1321 was gestegen in 1953. Er vielen toen 17 doden, 230 zwaar -en 215 licht gewonden.
Dat was volgens hem niet alleen te wijten aan het rijden met hogere snelheid maar ook aan de toename van het aantal motorvoertuigen.
Bovendien gaf Odekerken aan dat het oplossing van het verkeersprobleem complexer is dan alleen handhaving.
De inrichtig van weg en voertuig, de "instelling van de huidige mens -die aan vervlakking, nonchalance en egoïsme lijdt"
Verder gaf Odekerken aan dat "aan de instelling van de huidige mens iets ontbrak. Correctie dient niet alleen te worden aangepakt op verkeersgebied maar op élk vlak waarmee hij als individu met de maatschappij in contact komt.
Wordt hij niet als geheel verbeterd of verbetert hij zichzelf niet, dan zal het dikwijls verloren tijd en moeite zijn.
Het is net als bij een ballon. Druk je aan de ene kant dan verschijnt er aan de andere kant een bult."
Dit laatste is duidelijk de voorloper van een uitdrukking die we tegenwoordig gebruiken: het waterbedeffect. Maar ja, dat bestond toen nog niet.
Boven: Odekerken (in uniform) en Holtrop tijdens een opname van een experimentele TV-opname bij Philips op 18 maart 1948. Ze bespreken er een verkeersongeval dat op de Boschdijk-Zoutstraat had plaatsgevonden. De cameraman was Eric de Vries.
Toen ik in de zestiger jaren deel ging uitmaken van de verkeersdienst werd door de toenmalige chef Dees de Jaeger altijd gesproken over de 3 pijlers waarop een veilig verkeer rust. In het woord "Verkeer" zitten 3 E's:
De 3 E's van Education - Engenering en Enforcement. (Opvoeding - Veilige Verkeersomgeving en Voertuigen - handhaving)
Nalaten te investeren op een of meerdere pijlers heeft tot gevolg dat de investering in de andere minder of niet effectief zal zijn.
Waren deze 3 E's nu aan het brein van Odekerken of aan dat van de Jaeger ontsproten al dan niet ingegeven door literatuur van elders?
Hoe dan ook, het is een waarheid als een koe als je auto's en wegen veilig maakt maar aan de bestuurders niets doet of omgekeerd, het verkeer nooit veilig zal worden.
Naar aanleiding van de Esso slogan in de zestiger jaren "Stop een tijger in je tank" ontstonden autostickers met de tekst: "Wat helpt een tijger in je tank als er een ezel achter het stuur zit."
Een simpele maar duidelijke weergave van de theorie achter de drie E's. (boven)
Onderdeel van "Education" was het niet verplichte verkeersonderricht aan kinderen. Tussen 1949 en 1957 volgden 20759 kinderen verkeerslessen als voetganger of fietser. Het werd zo belangrijk gevonden dat in 1957 de prijzen door de burgemeester persoonlijk werden uitgereikt in het Stadswandelpark.
Dat deze 3 pijlers belangrijk waren bleek wel uit de grote vinger die de politie in de pap had bij de afdeling verkeer van de gemeente Eindhoven. Alles op het gebied van verkeer werd gecommuniceerd. Werden er nieuwe verkeersborden geplaats, omleidingen gemaakt ivm. wegwerkzaamheden etc. Bij alles zat de politie in overleg met de verantwoordelijken bij de gemeente Eindhoven. Bij de reorganisatie van de politie in 1994 werd dat afgeschaft.
De motorrijders van de afdeling Verkeer waren ingedeeld bij de afdeling Verkeerstoezicht en Operationele Verkeersbeheersing.
Er werd dagelijks bijgehouden waar de ongevallen gebeurden, de oorzaken daarvan en daarop werd het verkeerstoezicht toegespitst. Snelheidscontroles vonden dan bijvoorbeeld ook plaats op plaatsen waar door te hoge snelheid verkeersongevallen gebeurden.
Deze manier van toezicht werd genoemd Selective Enforcement. (selectieve handhaving).
De motorrijders hadden een eigen voetbalteam dat toepasselijk SEB werd genoemd. De Selective Enforcement Boys.
Staande vlnr: Tiny Eijkemans, Ad Brekelmans, Ben Takkenberg, Henk Verschuren, Gerrit van den Dungen, Henk Valkis, Ad van Oorschot.
Knielend vlnr: Wim van Strijb - Wim van den Dungen - Wim Houtman - Fons van Vlerken.
Nieuwe voorschriften voor voetgangers.
Voor 1956 was de voetganger in ons min of meer vogelvrij. Dat jaar kwamen er in de verkeerswetgeving nieuwe regels voor voetgangers en overige weggebruikers die er toe moesten bijdragen dat de voetgangers juridisch beter werden beschermd.
Veel van de regels die toen zijn ingevoerd gelden op de dag van vandaag nog. Denk aan de 'zebra' of wel de voetgangersoversteekplaats waarop ook nu nog voetgangers vrij moeten kunnen oversteken.
Volgens de Jaeger zou het voor beide partijen erg wennen zijn en moest er niet meteen veel van verwacht worden ondanks dat het een stap in de goede richting was. Hij riep op dat er, na een gewenningsperiode door de politie, nauwlettend op naleving van de nieuwe regels diende te worden toegezien.