Desiderius M. de Jaeger werd geboren in Bergen op Zoom op 4 juni 1923.
Hij werkte van 1941 tot 1945 in het korps van Bergen op Zoom als administratief medewerker.
Op 8 juli 1945 werd hij aangesteld als administratief medewerker bij de Gemeentepolitie Eindhoven en op 1 mei daarna als adjunct inspecteur. Na de diverse gebruikelijke bevorderingen werd hij op 1 april 1979 benoemd als Commissaris HA2. Eerder. miv. 29 maart 1976, was hij benoemd tot wnd. hoofdcommissaris.
Desiderius, kortweg Dees genoemd, was een verkeersman pur sang. Hij was de eerste en tevens laatste commissaris van de afdeling Verkeer.
In 1948 werkte hij als inspecteur bij de afdeling verkeer onder Sjef Odekerken die in 1966 hoofdcommissaris werd.
In 1957 wordt Odekerken hoofd van de Algemene Dienst en wordt De Jaeger chef van de afdeling. Als inspecteur werd Cees Vringer aan hem toegevoegd die later ook hoofdcommissaris zou worden.
De Jaeger bleef chef van de afdeling. Die afdeling werd een zelfstandige afdeling in 1974 met De Jaeger als diensthoofd. Dat duurde tot in 1981 de afdeling Verkeer werd opgeheven. Toen werd hij hoofd Staf -en Beheersdienst.
Onder zijn leiding is er een groot aantal nieuwe ontwikkeling doorgevoerd die landelijke primeur hadden zoals roodlicht camera, een mobiel verkeerslicht, verkeerstelevisie, radar snelheidsapparatuur, de Alcoholcontrol. Het mobiele verkeerslicht werd jarenlang gebruikt bij de hoofdingang van de DAF-fabrieken aan de Geldropseweg. Iedere morgen en avond werd het vanaf het DAF-terrein door de verkeersagent de weg opgeduwd om het in -of uitgaande zeer drukke verkeer te regelen van DAF-medewerkers die naar hun werk of naar huis gingen. De Geldropseweg bestond toen uit twee rijstroken voor verkeer van en naar Geldrop. De verkeersregelaar stond dan op het wagentje tussen die twee rijstroken waarbij het verkeer aan weerszijden rakelings langs hem heen zoefde om nog maar niet te spreken van de enorme hoeveelheid uitlaatgassen die hij in die anderhalf uur inademde.
In 1945 was de verkeerssituatie in Eindhoven natuurlijk heel anders dan nu en de middelen die de politie had waren heel gering.
Dagelijks waren er in de spitsuren hele colonnes (brom)fietsers en voetgangers die de fabrieken verlieten en zich de straat op stortten.
Dit is te zien op de foto hierboven die, eind zestiger begin zeventiger jaren, is gemaakt van het spitsuur bij Philips aan de Emmasingel.
Het verkeer werd toen geregeld door personeel van de afdeling Verkeer in samenwerking met iemand van de surveillancedienst.
Personeel van de afdeling verkeer stond op de cruciale punten zoals bij de poort Emmasingel (pijl), het kruispunt Mathildelaan-Emmasingen en bij de rotonde 18-Septemberplein. Op het punt Vestdijk met de rotonde stond iemand van de Surveillancedienst die op aanwijzing van de "Verkeersman" het verkeer liet stoppen of oprijden. De post die door de Surveillancedienst werd ingenomen werd 1HV (1 hulp verkeer) genoemd.
Verbindingsmiddelen waren er niet dus je moest elkaar nauwgezet in de gaten houden om te weten wat er door de andere regelaar van je werd verwacht.
In de eerste jaren na de oorlog waren er in verhouding tot het huidige verkeer veel verkeersdoden. Volgens De Jaeger kwam dat omdat de automobilisten toen reden als fietsers vanwege het gebrek aan een gedegen opleiding en ervaring.
Ook namen fietsers voorrang als ze dat hadden zonder rekening te houden met het feit dat een auto sterker is dan zij.
De Jaeger was toen al van mening dat strenger straffen geen oplossing was. Het verhogen van de pakkans wel. Die lag toen volgens de S.W.O.V. op 1:1000.
Dat is heden ten dage enigszins veranderd.
De Jaeger heeft ook aan de wieg gestaan van Van Doorne's Verkeerstuin aan de Boutenslaan. Hij werd daarvan de geestelijk vader genoemd.
Die tuin werd aangelegd om kinderen in de praktijk de verkeersregels bij te brengen. Toen die verkeerstuin begin tachtiger jaren werd gesloten stak De Jaeger dan ook niet onder stoelen of banken dat dit een slecht besluit was.
De tuin werd geopend door burgemeester Herman Witte(l) in het bijzijn van Van Doorne (DAF)-r)
Dees de Jaeger aanwezig bij de opening van de slipbaan in Deurne.
De Jaeger heeft tijdens zijn functie als afdelingschef vele buitenlandse dienstreizen gemaakt om zijn licht op verkeersgebied op te steken in andere landen. Die opgedane kennis deelde hij dan in Nederland met andere verkeersdeskundigen in werkgroepen als de Centrale Politie Verkeerscommissie.
Daarnaast maakte hij deel uit van verschillende landelijke examencommissies, lokale commissies en was hij redactielid van het Tijdschrift voor de politie.
Toen De Jaeger in 1983 met F.L.O. ging en het korps verliet, hield de toenmalige hoofdcommissaris Rob Hessing een afscheidstoespraak. Hessing was pas kort HC en had zijn informatie over De Jaeger dus voor het grootste deel van anderen gekregen.
De Jaeger kende alle medewerkers maar zij kenden hem ook. Hij liet altijd merken dat hij er was temeer omdat, zoals Hessing dat verwoordde, zijn stemgeluid en verbaal vermogen tot in alle uithoeken van het bureau te horen waren.
Hessing: "Een dominante figuur, niet omdat u wilde domineren maar omdat u er zich terecht van bewust was, dat uw inbreng van belang was voor een goed functioneren van het korps dat u zo na aan het hart lag. Voor uw medewerkers was u niet altijd een gemakkelijke chef. U eiste van hen het optimale, zoals u ook aan uzelf hoge eisen stelde."
Toen wegens ruimtegebruik op het hoofdbureau de Verkeersdienst naar de Vestdijk verhuisde vestigde aldus Hessing, De Jaeger zijn eigen hoofdcommissariaat. Daar gaf hij op de hem bekende directe wijze leiding en hoefde hij maar met enige stemverheffing iemand tot de orde te roepen om het hoorbaar te maken voor iedereen.
Dat werd hem niet in dank afgenomen. Volgens Hessing draaide De Jaeger zich na zo'n duidelijke correctie om en was de zaak voor hem voor eens en altijd afgedaan en vergeten.
Degene die het betrof was dat echter niet zo snel vergeten en mij (webmaster) is bekend dat er diverse collega's waren die er tot lang na dien (zelfs na hun pensionering) last van ondervonden als ze publiekelijk op een dergelijke manier tot de "orde" waren geroepen.
Een gevleugelde uitspraak van De Jaeger tegenover het andere kader was: "Als er zoveel Sinterklazen zijn wil ik best de Zwarte Piet spelen."
De Jaeger overleed in 2013 kort voor zijn negentigste verjaardag.