De straatdienst - De eerste vrouwelijke motorsurveillant

 In mei 1981 was er een einde gekomen aan een aparte groep motorrijders. De groep motorrijders die deel uitmaakte van het Bureau Verkeerstoezicht en Operationele Verkeersbeheersing, was opgeheven.

Die taak diende voortaan te worden uitgevoerd door de mensen van de Surveilance en Bewakingsdienst (SBD) Dat moest leiden tot een bredere taakstelling en het specialisme werd afgeschaft.

Bij de SBD waren ook vrouwelijke collega's werkzaam en het was dus wachten op de eerste vrouw als motorsurveillant.

Nadat in december Sylvia Welten-Kanters - 23 jaar- (L) was geslaagd voor haar rijbewijs A werd ze als eerste vrouw motorsurveillant. Dat was geen landelijke primeur maar wel een voor het korps Gemeentepolitie Eindhoven.
Uiteraard werd daar toen uitgebreid aandacht aan besteed in het korpsblad "Polivisie".

Sylvia: "In principe kan elke politietaak zowel door mannen als vrouwen worden uitgeoefend. Enige nadeel is dat de vrouwen over minder fysieke kracht beschikken.
Het blijkt echter dat er zich in de praktijk weinig situaties voordoen waarbij dit als een gemis wordt gevoeld. Op veel taakgebieden binnen de politie zijn een aantal persoonlijkheidskenmerken vereist die los staan van het geslacht. Bij de ME moet je in groepen kunnen werken en bij de recherche moet je redelijk zijn in schriftelijk werk."

Sylvia wilde motorsurveillant worden omdat ze vond dat iemand van de surveillancedienst alle taken binnen die dienst moet kunnen uitvoeren. Ook vond ze, naast het motorrijden,  gericht verkeerstoezicht een interessant aandachtsveld.
Toen ze een verzoek indiende voor een opleiding als motorsurveillant werd de districtsleiding enigszins overvallen maar werd daarna alles snel geregeld.
Het eerste praktische probleem waar ze tegen aan liep was de kleding. Die was in het korps niet voorhanden. In eerste instantie werd als broek de ballonbroek gepast maar die was weinig flateus. Toen werd er, zoals in andere korpsen, gekozen voor de rijbroek die ook bij de Bereden Brigade werd gebruikt.

Een ander probleem waar een vrouw mee te maken zou kunnen krijgen was de grootte van de motoren die bij het korps in gebruikt waren. Voor Sylvia was dat echter geen probleem.
Sylvia dacht dat omdat er pas kort vrouwen werkzaam waren binnen het korps, er geen discussie was geweest over het wel of niet aanstellen van vrouwelijke motorsurveillanten. Vanwege het verplaatsingsbeleid konden voorheen vrouwen geen motorsurveillant worden omdat het toen nog een aparte afdeling was.

Tijdens de surveillance op de motor viel het haar wel op dat andere weggebruikers wat nadrukkelijker naar haar keken dan wanneer ze in een surveillanceauto reed.

Het Eindhovense publiek was immers tientallen jaren mannen op een surveillancemotor gewend.

Sylvia verwachtte dat er wel meer vrouwelijke collega's als motorsurveillant opgeleid wilden worden.
In de ploegen werd daar heel positief op gereageerd en ze zagen dan ook geen reden om het niet te doen.

De meesten hadden dezelfde motieven als Sylvia om die taak te gaan uitvoeren.

Met deze stap was er weer een taakgebied binnen het korps Eindhoven bijgekomen waarin vrouwelijke collega's werkzaam konden zijn.

Er was een trend waarneembaar dat steeds meer functies door vrouwen bekleed zouden gaan worden.

 

 

  

DIT ONDERWERP KAN MET UW HULP NOG WORDEN UITGEBREID.

MOCHT U ALS OUDGEDIENDE HIERAAN EEN BIJDRAGE WILLEN LEVEREN MAIL ME DAN AUB.