De Recherche - Opvallende recherchezaken

In de periode tussen 1920 en 1994 zijn er natuurlijk ontelbare zaken aan de recherche voorbij gegaan.
Van eenvoudige mishandeling tot zware misdrijven.
Het is onmogelijk om over al die zaken te verhalen.
Er zijn er echter enkele die eruit springen en die ik via collega's heb aangereikt gekregen.
Van die zaken heb ik op de volgende pagina's verslag gedaan.
Ze staan overigens niet in volgorde van de ernst van de zaak.
Mochten u zaken te binnen schieten, waarvan u denkt dat die ook in de rij thuis horen, hoor ik dat graag.


In het najaar van 1977 bereikte de golf van brute nachtelijke roofovervallen op kledingbedrijven en juweliers een zodanig hoogtepunt dat er sprake was van een regelrechte criminele terreur.
Deze bleef aanvankelijk beperkt tot Eindhoven en De Kempen, maar breidde zich uit over Zuidoost Brabant en later zelfs over het gehele zuiden van ons land en zelfs de Belgische grensstreek.
Het Eindhovens Dagblad wijdde er als eerste een uitvoerige publicatie aan en spoedig stelden de Kamerleden Engwerda en Brinkhorst vragen over deze zaak aan de minister. Een antwoord bleef aanvankelijk uit.
Begin 1978 illustreerde een reeks van spectaculaire roofovervallen op postagentschappen de noodzaak van een snelle en grootscheepse aanpak door de politie. Op aandrang van de gemeentebesturen, politiekorpsen en van het Openbaar Ministerie riep de commissaris van de Koningin in het voorjaar van 1978 in Den Bosch een vergadering van deze drie instanties bijeen enbesloten werd tot een nauwe samenwerking van Rijks -en Gemeentepolitie binnen de agglomeratie Eindhoven.
Er werd een politioneel beleidsplan opgesteld, dat de blauwdruk werd voor het Kempenteam,  waarvoor elk van dedeelnemende korpsen een royale hoeveelheid mankracht beschikbaar stelde.
Dat Kempen-team op zijn beurt zou nauw moeten samenwerken met politiekorpsen el­ders.

 

 

team kempenbendemercedes

Een deel van het team dat 'werkte' aan de Kempenbende.
Vlnr: Ben Schoorl-Huub Raeven-Wim de Jong-Herman Maas- 'Kootje' Verhoeven en Peddemors.
Ze hadden zich voor de gein verkleed en de bijnamen aangenomen van de leden van de Kempenbende waar ze jacht op maakten.

Willem de Jong: "De advokaat van de verdachte(n) verklaarde dat het onmogelijk was dat 440 leren jassen en 5 verdachten in een Mercedes pasten. De personen op de foto hebben onder toezicht van de rechter laten zien dat dit wel mogelijk was. Na afloop werd deze foto gemaakt."

In september 1977 kwam het Kempen-team -dat intern al gauw de bijnaam "Tempo-team" kreeg- schoorvoetend van de grond. Het bestond uit een vaste kern van dertig á veertig man, zonodig aangevuld tot een sterkte van tegen de honderd. Aanvanke­lijk volgde het team de nogal bewerkelijke strategie van het aanhouden buiten heterdaad. De verdachte figuren in Zuidoost Brabant waren vrijwel zonder uitzondering met naam en toenaam bij de poli­tie bekend.
Er was sprake van een „Top-16", bestaande uit al va­ker veroordeelde figuren, die be­schouwd werden als de harde kern van de Zuidoostbrabantse crimi­naliteit.
Hun tactiek was even eenvoudig als doeltreffend. Er werd een snelle auto gestolen, waarmee een winkel of bedrijf werd geramd. Terwijl de buit werd ingeladen, werden eventuele getuigen met geweerschoten op een afstand gehouden.
Nietsver­moedende burgers, onder wie een 70-jarige man in Eindhoven, maar ook een 10-jarig kind in Geleen, werden onder vuur genomen.
Door de politie wordt het een wonder genoemd dat er tot dan toe geen doden waren gevallen.
De daders wis­ten zich meestal enkele minuten veilig alvorens de gealarmeerde politie ter plaatse kon zijn. Soms kwam het dan tot een vuurgevecht en meestal draaide het uit op een achtervolging waarbij de politie het moest afleggen tegen de snelle auto's waarmee de daders zich met hun buit uit de voeten maakten.

Hinderlagen

Het Kempen-team huldigde de tactiek van de heterdaadstrategie. Die leverde het voordeel op van een betrekke­lijk waterdicht juridisch bewijs, maar vroeg een bijna ongelofelijke investering aan mankracht. Bij temperaturen van ver onder nul lag het Kempen-team vaak dagen en nachten achtereen in hinderla­gen, waarbij politiemannen soms zestien uur aan een stuk geduld moesten oefenen om uiteindelijk alsnog de hele operatie te zien mislukken. De meest spitsvondige methoden en technieken werden ontwikkeld en beproefd om een vluchtauto op wettelijk toegestane wijze tot staan te brengen, maar door een samenloop van omstan­digheden werden ze nooit ge­bruikt. Eenmaal was het bijna zo­ver, maar toen bleken de daders hun buit in een andere auto te hebben overgeladen. Men wilde ten koste van alles voorkomen dat argeloze burgers de schrik van hun leven zouden krijgen, wan­neer ze in een politieval zouden rijden. Maar ook het invallen van de strenge winter maakte het on­mogelijk om doeltreffend door te gaan met de jacht op heterdaad. Rond de jaarwisseling legde het Kempen-team het accent op inten­sief recherchewerk en werd tot in Rotterdam toe een groot aantal helers aangehouden. Er kwam een grote hoeveelheid bewijsmateriaal los en op 16 januari 1979 werden op het woonwagenkamp in Eindhoven negen zware verdachten van hun bed gelicht. In de loop van de daarop volgende maanden bleek de recherchetactiek bijzonder effectief te zijn.
Het voornaamste voordeel echter was dat er minder risico’s voor de burgerij aanwezig waren dan bij achtervolgingen van verdachten of welhaast onvermijdelijke schietpartijen. wapen kempenbende

Wapentuig

Toch werd er wel degelijk met gewelddadige tegenstand rekening gehouden. De gezochte daders waren in het bezit van semiautomatische flobertgeweren, jachtgeweren en vuistvuurwapens en hadden daarmee herhaaldelijk op burgers en politie geschoten. Het wapenarsenaal was echter nog veel venijniger.
In twee gevallen werd een zogeheten 'riot gun" gevonden.(Links)
Een vijfschotsgeweer waarmee patronen van 9 mm. afgevuurd kunnen worden die elk 9 loden ballen bevatten.
Met dit wapen van Amerikaanse makelij kan een auto letterlijk worden doorzeefd.
"Afgaande op wat we tot nu toe hebben gevonden", zo werd gezegd, "moesten we rekening houden met in -en in gemeen wapentuig. Vandaar een zorgvuldig opgeleide arrestatie-eenheid van een man of zestien binnen het Kempen-team. Het was geen arrestatieteam waarover toentertijd een discussie gaande was, omdat het daarvoor de bevoegdheid en de uitrusting niet had. Deze eenheid werd vooral geoefend in bliksemsnelle acties waarbij de verdachte eenvoudig de kans niet zou krijgen om naar wapens te grijpen.
Die oefeningen vonden in het grootste geheim plaats in onder meer de legerplaats Oirschot. De praktijk bewees dat verdachten inderdaad volkomen verrast werden en binnen enkele seconden geboeid werden afgevoerd.
In tegenstelling tot vroeger werd niet meer aangeklopt bij een zorgvuldig vergrendelde deur, maar werden gelijktijdig de ruiten ingeslagen en werd een verdachte van alle kanten onder schot genomen. Tot dan toe was overigens bij dergelijke acties nooit een schot gevallen.

Vele miljoenen

De aanvankelijke "Top-16" bleek uiteindelijk slechts een man of 10 zware verdachten te zijn. Ze werden omringd door een veel grotere groep van minder in het oog springende criminelen, waarvan er tot dan toe ongeveer 40 waren gearresteerd.
De politie verwachte echter binnen korte termijn meer verdachten te kunnen aanhouden. Het aantal taken dat werd nagetrokken lag tussen de 150 en 200. Dat waren uitsluitend de grotere delicten. Het werkelijke aantal was veel groter.
Alleen al het aantal auto's -elk met een waarde van destijds 110.000 gulden, werden voor bijvoorbeeld 1500 á 2000 gulden van de hand gedaan. Gouden sieraden werden voor 6000 gulden per kilo aan helers verkocht.
Geschat werd dat de daders ongeveer een derde van de handelswaarde van hun buit opstreken. Die buit liep nogal uiteen. Soms werd met groot geweld enkele tonnen aan textiel, leren jassen of bontkleding bij bedrijven weggehaald, waarbij in een enkel geval zelfs met een gestolen vrachtauto een gat in de gevel van een grondig beveiligde bedrijfshal werd geramd.
Alarminstallaties konden de overvallers trouwens nooit afschrikken. Soms ook werd met evenveel geweld een Friese staartklok uit een particuliere woning gestolen.
Voorts ging het om juwelen, Perzische tapijten, geluidsapparatuur, gereedschappen, koffie en sigaretten. Geruisloze inbraken werden afgewisseld door speciale overvallen waaronder ook die op banken en postagentschappen. Het overgrote deel van de buit is via omwegen weer in winkels terecht gekomen, ondermeer in een Rotterdamse boetiek. In veel gevallen was het onmogelijk te achterhalen waar de gestolen goederen waren heengegaan.
Zelfs als dat wel lukte speelde vaak de kwestie van eigendomsrecht mee. Maar een zeer klein deel van de totale buit was bij het opsporingsonderzoek boven water gekomen en dan meestal nog dankzij toevallige omstandigheden.
Van de gestolen auto's werden er heel wat ergens anders weer in omloop gebracht en werd slecht een betrekkelijk klein deel uitgebrand in de bossen aangetroffen of op de bodem van een kanaal.

Verspreid

In de loop van 1978 had de harde criminaliteit - die vaak het karakter kreeg van een openlijke terreur- zich vanuit Zuidoost-Brabant verspreid over Limburg, Gelderland, Utrecht, een deel van de Randstad, Zeeland en het meest noordelijke deel van België.
De daders combineerden blijkbaar een dagtochtje met het verkennen van een mogelijkheid om elders na een korte of langere tijd hun slag te slaan. Zo moest het Kempen-team als vrij spoedig nauw gaan samenwerken met korpsen van Rijks -en Gemeentepolitie elders en zelfs met de Belgische politie.
Vooral de Rijks -en Gemeentepolitie in Den Bosch werkte nauw met het team samen. Dat had onder meer tot gevolg heeft gehad dat ook in haar rayon aanhoudingen zijn verricht.
Het Kempen-team zou voorlopig nog wel haar handen vol hebben aan wat beschouwd mocht worden als de grootste gezamenlijke politieactie die ooit in de Eindhovense regio is gehouden. In opzet had het team maar een tijdelijk karakter, maar de mogelijkheid om met een zo geweldige inzet de taken gezamenlijk aan te pakken had bij de deelnemende korpsen een groot enthousiasme losgeslagen.
Een dergelijk team kon alleen functioneren bij de gratie van de medewerking van de betrokken overheden en van de andere korpsen. Wat dat aanging was men meer dan tevreden.
Men had prioriteiten gekregen op het gebied van mensen en materieel die van grote invloed waren geweest op het resultaat tot dan toe. Door de betrokken korpsen zijn grote offers gebracht met het afstaan van mensen wier werk in dat korps weer door anderen moest worden gedaan. De plaatselijke bestuurders, onder wie elf burgemeesters van de agglomeratie Eindhoven, hadden voortdurend achter het team gestaan.
Van het Kempen-team kan op zijn minst worden gezegd dat het een goed voorbeeld is gebleken van samenwerking binnen de agglomeratie op het gebied van politietaken.
Niemand koesterde toen echter de illusie, dat het definitief afgelopen was met de gewelddadige criminaliteit in Zuidoost-Brabant. Men was uiterst tevreden met zoals het tot dan gelopen was.
"We hebben niet anders gedaan dan gewoon ons werk. Nu willen we laten zien dat de politie al die tijd niet stil heeft gezeten en dat moet voor een hoop mensen een geruststelling zijn." aldus de toenmalige politiewoordvoerder.

TOP