De Recherche

Giel Bakenvan den BroekH.Bruin

Vlnr: Baken - van den Broek - Bruin

Bij de annexatie van Groot-Eindhoven waren er twee rechercheurs, n.l. F.v.d.Broek, gekomen uit Woensel en P.M.Baken uit Stratum. Deze twee behandelden samen de rechercheaangelegenheden.
Later werden daarbij tevens ingedeeld J.M.Jacobs (geen foto) en Hendrik Bruin.
Op de begroting voor 1921 was geschrapt de post voor Inspecteur van de recherche. 
Er waren toen twee rechercheploegen, onder leiding van resp. F.v.d.Broek en H. Bruin.

SYTZE VAN DER LAAN

Sietze van der LaanSytze van der Laan (links) werd op 1 november 1921 als inspecteur 1e klasse benoemd. Formeel werd deze belast met de afdeling Sociale Wetten maar gaandeweg kreeg hij de leiding over de recherche. Hij was de eerste inspecteur van de recherche in Eindhoven.
Van der Laan, een robuuste kerel, was met commissaris Brinkman de enige die over een telefoon beschikte.
Men heeft wel eens gedacht dat hij met zijn kleding aan sliep omdat hij vrijwel meteen aan het bureau stond als hij was gebeld. Hij heeft tot 15 maart 1924 deel uitgemaakt van het korps waarna hij vertrok naar Alkmaar.
Later werd hij commissaris van politie in Zaandam. Hij is in 1937 overleden.
Hij was een fervent vegetariër omdat zijn vader in een stukje vlees was gestikt. Toch is hij op een eigenaardige manier aan zijn einde gekomen. Doordat hij een haartje uit zijn neus had getrokken liep hij een infectie op met dodelijke afloop.

laan overlijden

Onderstaande foto's zijn in 2016 ter beschikking gesteld door Maike, kleindochter van Sytze van der Laan, die bij toeval ontdekte dat haar opa op deze website voorkwam.

sytze van der laan recherche

sytze van der laan sytze van der laan ovaal

In de periode dat Van der Laan inspecteur was bij de recherche, ging het er heel anders aan toe dan na de oorlog. Zo werd de recherche zelfs ingeschakeld als er een verkeersongeval had plaatsgevonden.
In het Eindhovensch Dagblad uit 1924 vond ik onderstaand artikel over een verkeersongeval op de Willemstraat waarbij een gewonde was gevallen. Die gewonde werd vervolgens door de politie met een speciale rijwielbrancard naar het "gasthuis" vervoerd.
krant ed 11 1 24 rijwielbrancard webrijwielbrancard 1929 voor hb
Ook was Sytze van der Laan natuurlijk betrokken bij de rechercheonderzoeken op het gebied van inbraken, diefstallen, moord etc.
Hij heeft in die periode een schoolschrift aangelegd waarin hij foto's van verdachten en/of daders plakte met daarbij geschreven de volledige personalia.
Zie hiervoor het onderwerp Technische Recherche.
Het was toen zelfs zo dat de commissaris van politie (de korpschef dus) met hem mee op onderzoek ging, verdachten aanhield en verhoorde. 

 krant ed 24 6 23 laan vdbroekbegin pasfoto vanden broek

Zo ging van der Laan, samen met rechercheur Van den Broek(r) op pad om een zedendelinquent te arresteren en hieronder om een fietsendief aan te gaan houden, samen met rechercheur Sprokholt.

krant ed 15 7 21 laan sprokholt


Na 1924

Op 1 mei 1924 werd inspecteur Giezen benoemd die tot 1 maart 1927 in Eindhoven bleef.

In 1924 bestond de recherche uit 8 man, n.l. 1 inspecteur, 2 hoofdagenten, 3 agenten 1e klas en 2 agenten 2e klas.
In dat jaar is men begonnen met het "registreren der misdadigers" door middel van een kaart systeem, terwijl bij ernstige misdrijven de daders ook werden gefotografeerd.
Eind 1924 waren er 87 foto's in het bestand. Ook werd een begin gemaakt met het maken van dactyloscopische signalementen.
Eind 1924 bedroeg het aantal daarvan 19.
Op 1 januari 1925 begon men van iedereen die zich in Eindhoven vestigde inlichtingen in te winnen in de gemeente van herkomst. 1929-1942

In 1929 bedroeg de sterkte van de recherche 11 man, waarbij 2 hoofdagenten en dit aantal was er ook op 10 mei 1940. Na de minder prettige ervaringen opgedaan met de inspecteur Giezen besloot Commissaris Brinkman voorlopig geen recherche-inspecteur meer aan te stellen.

Giel Bakenvan den Broekvan de Wiel (alias de tijger)Duvigneau
vlnr: Giel Baken - van de Broek - van de Wiel (de tijger) en Duvigneau
Giel Baken (l) was op 1 mei 1913 aangesteld als agent.

 

rechercheverhoor-1929

Deze foto uit 1929 (persbureau Het Zuiden-Den Bosch) laat een rechercheverhoor zien. Links, achter zijn bureau, zit Giel Baken met een bijtel in zijn hand.

Vermoedelijk is daarmee het geldkistje dat op het rechter bureau staat, open gebroken. Wat de middelste rechercheur met de grote stang doet is onduidelijk.
Misschien zou een advocaat op de dag van vandaag, bij het zien van zo'n foto zeggen dat de verklaring van de verdachte niet in alle vrijheid is afgelegd.

 vd-broek baken-1926

baken vdbroek krantOp 14 augustus 1926 arresteerden zij de toen zeer bekende Peer de Bie, lid van de gevreesde Osse bende, (boven midden) samen met zijn maat van Hasselt (links van hem). Die hadden een overval gepleegd en daarbij fl.30.000,-- buitgemaakt. Ze werden op heterdaad betrapt. Zowel van den Broek als Baken ontvingen daarvoor zelfs een tevredenheidsbetuiging van de toenmalige minister van Justitie Donner (ja ook toen al) Ze haalden daarmee zelfs de krant.(links)
Uiterst rechts Giel Baken. Daarnaast van den Broek. Uiterst links Inspecteur Giessen.

 


Van den Broek verloor bij een bombardement in de oorlog zijn vrouw. Later werd hij vanwege hulp aan Joden gearresteerd. Voordat hij kon worden bevrijd (plannen waren al gemaakt) overleed hij in de Marechausseekazerne aan de Tuinstraat.

baken koninginGiel Baken werd ook ingezet bij het bezoek van Koningin Wilhelmina aan Eindhoven na de bevrijding.

De beveiliging verliep toen wat soepeler dan nu het geval is.

Hij staat hier naast burgemeester Verdijk (onder het vlaggetje)

 

 

 


Het Van Abbemuseum kreeg wel vaker Koninklijk bezoek. Ook dan was er natuurlijk toezicht van de politie zoals hieronder bij het bezoek van Koningin Beatrix.

 Beatrix bij Van Abbe

2e van links: Hans de Ridder en rechts (met geruite jas) Bert van den Boom. De koningin wordt uitgeleide gedaan door burgemeester Borrie en Rudie Fuchs, toenmalig directeur Van Abbe museum (voorgrond rechts)

  


 

Giel Baken 1974Op 1 februari 1974 vierde Giel op 89 jarige leeftijd zijn zestigjarig huwelijksfeest. Samen met zijn 5 kinderen, 22 kleinkinderen en 4 achterkleinkinderen. Bij die gelegenheid sprak ik nog met hem. Hij gaf op zeer pittige toon aan dat hij zo weer bij de politie zou gaan en dat ze nog op hem konden rekenen. 
In het toenmalige korpsblad De Grote Berg gaf hij een interview.

Giel was voor hij trouwde eigenlijk schoenmaker, volgens hem een van de slechtste beroepen in die tijd. Daarom ging hij eens praten met opper Berends van de marechaussee. Die deed vervolgens een goed woordje bij een inspecteur in Eindhoven zo ook de burgemeester van Borkel en Schaft. Het resultaat was dat hij op 1 mei 1913 bij de politie werd aangesteld met een salaris van fl. 550,-- per jaar en een gratis uniform.

van-den-broek-60-jaar-getrouwdHet korps Eindhoven (dus vóór de annexatie) bestond uit inspecteur van Dorsselaar, een hoofdagent en 5 agenten. De totale korpsuitrusting bestond uit één fiets.

Giel: "Er werd in die dagen veel gevochten. Vier of vijf vechtpartijen per dag was geen uitzondering. Dat kwam omdat er zoveel werd gedronken. Er werd echt gezopen! Ja jongen, er is hier in de stad veel bloed gevloeid en er zijn heel wat politieunformen vernield."
Na de annexatie in 1920 werd Giel rechercheur en bleef dat tot aan zijn pensionering  op 1 mei 1945. Samen met de hoofdagent van den Broek zat hij in de zogenaamde "vrije dienst".
Er werden door hen veel grote misdrijven opgelost. Ze hadden hele goede contacten in de onderwereld en soms kwamen ze een hele week niet op het bureau. Ze reisden overal naar toe en haalden hun informatie bij souteneurs en prostituees. Dat waren toen hun voornaamste inlichtenbronnen.
Moordzaken, geldovervallen, brandkastdiefstallen en de toen zeer gevreesde brandstichtingen die er in Eindhoven waren en die voor miljoenen in de as legden. Boerderijen, fabrieken, de Volksbond etc.
Giel: "We kregen een vermoeden dat er op de Aalsterweg iets zou worden aangestoken. We hielden die wetenschap geheim, braken in bij het gemeentehuis en namen vandaar een brandblusser mee. Zo gingen we zitten posten. De brandstichter kwam en om bewijs te hebben lieten we hem eerst de zaak aansteken. Toen het brandde arresteerde Van den Broek de dader en bluste ik de brand met de gestolen brandblusser, een minimax. De andere morgen kwam het uit dat er op het gemeentehuis was ingebroken en dat er een minimax was gestolen. Burgemeester Verdijk ontdekte de "inbraak" en er moest heel wat worden gepraat voordat de zaak de wereld uit was.
Ook in Woensel hadden we iets te maken met brandstichting. Ik meen dat het in de Wattstraat was. Daar gooide iemand benzine in zijn huis en wilde dat door middel van een soort lont op afstand in brand steken. Voordat het lukte arresteerden we hem. Over deze zaak is nog een bekend arrest van de Hoge Raad.
Onze goede contacten in de onderwereld hielden we geheim. Niemand wist hun namen wat ons ooit in grote moeilijkheden bracht toen we in Den Bosch moesten voorkomen.
Toen we weigerden die namen te geven werden we door twee rijksveldwachters afgevoerd en voor anderhalf uur gegijzeld. Toen kwamen ze er achter dat er een arrest bestond dat aangaf dat we in ons recht stonden en werden we weer naar de rechtszaal gebracht. Geen excuses. Daarvoor waren we te laag.
Ik heb onder drie korpschefs gediend. Inspecteur van Dorsselaar, Commissaris Brinkman en Hoofdcommissaris van der Werf. 
Aan commissaris Brinkman heb ik de beste herinneringen. Als het aan hem had gelegen waren er in Nederland geen gevangenissen. Hij zou alle gevangenen hebben laten gaan.
Als er een agent een rapport had gehad kreeg hij van de commissaris een sigaar in plaats van straf. Zelf heb ik maar een keer straf gehad. Dat was nog onder Van Dorsselaar. Ik was toen in de wacht in slaap gedommeld. Zodoende...
In de oorlog heb ik natuurlijk ook van alles meegemaakt. Op een bepaald moment kwam er een N.S.B.-er collecteren voor de winterhulp. Ik dacht, barst en ik zei hem dat het daarvoor nog veel te vroeg was. Later moest ik samen met inspecteur Matla bij de Ortscommandant komen. Matla zorgde ervoor dat ik de dans ontsprong. Volgens mij had hij de Duitser verteld  dat het me niet aangerekend kon worden omdat ik overliep van stommigheid. Ik ben dat nooit vergeten en ik ben daar Matla nu nog dankbaar voor.
gedicht-buysJa samen met Van den Broek heb ik veel meegemaakt. Hij was een rasrechercheur en een vent die ze in Londen nog wel hadden kunnen gebruiken. In de oorlog verloor hij bij een bombardement zijn vrouw en hij viel later -vanwege Jodenhulp- in handen van de Duitsers. Hij overleed in de Marechausseekazerne aan de Tuinstraat voordat we hem hadden kunnen laten ontsnappen. Daar waren al plannen voor gemaakt.
Als ik 25 jaar was kwam ik me morgen nog melden. Ik ben nog steeds een politieman en kan geen kwaad woord over de politie horen. Dan spring ik er meteen in.
Ik las in de krant dat de twee verdachten in de zaak van juwelier Van de Kerkhof zijn vrijgelaten. Dat gaat me echt aan het hart. Ik vind dat een rechercheur zo lang mogelijk aan een zaak moet kunnen werken. Het is niks waard als hij 6 of 7 dingen tegelijk moet doen. Ik hoop dat jullie nog veel misdadigers vatten en dat ge het er allemaal goed afbrengt in uw politieloopbaan. We lezen nog steeds de politieberichten in de krant en het korpsblad lezen van begin tot eind. Vooral de gedichten (boven) van mijn oude kameraad Buys uit Australië lezen we elke keer nog. Met dat blaaike zijn we buitengewoon blij."

   TOP


 

 

Oktober 1930

Van de WielDuvigneau

Het tweeploegenstelsel bleef gehandhaafd maar in oktober 1930 werden met de leiding daarvan belast G.v.d.Wiel (De Tijger) en W. Duvigneau,(r) terwijl Van den Broek en Baken belast werden met speciale recherchediensten.

 

Op 26 juni 1942 werd de recherche gesplitst in twee afdelingen:

  1. voor onderzoeken grote misdrijven
  2. voor diefstallen en verduisteringen van rijwielen en onderdelen, beledigingen, ongevallen bij verkeer, spoorwegen, vliegwezen en bedrijfsongevallen, alsmede bos-, heide- en autobranden.

 

Bij de reorganisatie van de politie in maart 1943 werd de recherche een geheel zelfstandige afdeling onder de naam Recherche Hoofdafdeling.

 

organogram-recherche

recherche-leiding-1943-2

Enkele leden van de recherchestaf op 3 mei 1943.

Vlnr: Van den Heuvel - Vrenssen - Commissaris Hess - Van de Wiel en Pijls.

Deze Recherche Hoofdafdeling behandelde niet alleen de recherchezaken in Eindhoven maar hield toezicht in het gehele gewest, dat o.m. ook Zuid-Limburg omvatte. De recherchecentrale kon echter ook zelf opsporingswerk in het gewest uitvoeren.
We hebben al gezien dat CvP. Hess op 1 maart 1943 te Eindhoven in dienst trad als commissaris van de recherche hoofdafdeling.

pannenhuis
Tot 13 maart 1944 was de Recherche Hoofdafdeling gevestigd aan het hoofdbureau maar verhuisde op die datum naar "Het Pannenhuis" aan de Stratumsedijk (boven), een villa die stond op de plaats waar later jarenlang de bloemist Floris de Moel was gevestigd naast het gebouw van de Stadsbank.(volgens de beschrijving van Hip.Matla in zijn boek)

Het huis werd volledig verwoest op 19 september 1944 waardoor het complete recherchearchief van de politie verloren ging. Foto's, dossiers, cartotheek, dactyloscopie, verslagen etc.
Men kon helemaal opnieuw beginnen en was alle belangrijke documentatie uit het verleden kwijt.

Bij de vestiging in "Het Pannenhuis" bestond de afdeling uit

1 commissaris,
3 hoofdinspecteurs,
1 inspectrice Ie klasse (juffrouw MT.Wiersma, later overgestapt naar de kinderpolitie te Rotterdam),
1 inspecteur 1e klasse,
1 inspecteur 2e klasse,
1 onderinspecteur,
13 hoofdrechercheurs,
24 rechercheurs Ie klasse,
3 rechercheurs 2e klasse
12 arbeidscontractanten.

Behalve de Zedenpolitie behoorden ook de Kinderpolitie, de Vreemdelingendienst en de Technische Dienst tot de Recherche Hoofdafdeling.
De dag na de ingebruikneming van "Het Pannenhuis" overleed plotseling de onderinspecteur Hersmis, Chef van de Afdeling Zedenpolitie.
Zijn opvolger per 1 april 1944 was de onderluitenant Houtkamp, die in juli 1944 door de S.D. werd gearresteerd, omdat hij eigenmachtig een ‘zoengeld’ had opgelegd en dit in zijn eigen zak had laten verdwijnen.

Tot 19 september 1944 heeft "Het Pannenhuis" aan de Recherche Hoofdafdeling onderdak verschaft. Op die datum werd het door of tengevolge van het Duitse bombardement totaal verwoest.
Onmiddellijk na de bevrijding werd er weer een recherche in het leven geroepen.

In de periode van 19 september 1944 tot 1 januari 1945 werden door de recherche de volgende processen-verbaal opgemaakt:

1 terz. 177 Str.,
1 terz. 247 Str.,
1 terz. 251bis Str.
2 terz. 300 Str.
2 terz. 307 Str.
2 terz. 308 Str.
28 terz. 310 Str.
2 terz. 321 Str.
3 terz. 326 Str.
1 terz. 350 Str.
5 terz. 416 Str.
1 terz, 448 Str.
1 terz. overtreding van de Wet op de Kerkgenootschappen.

Verder werden er 2 processen-verbaal opgemaakt betreffende gewelddadige dood. De meeste rechercheurs van de Recherche Hoofdafdeling waren na de bevrijding ingedeeld voor kortere of langere tijd bij de P.(olitieke)R.(recherche) A(afdeling).


DE VRIJE DIENST 

De vrije dienst, de voorloper van de criminele inlichtingen dienst, begon haar waarde te bewijzen doordat er door hun inzet grote zaken werden opgelost zoals een grote bontdiefstal door Amerikaanse militairen, die voor fl. 300.000,-- aan bont hadden gestolen op de Amerikaanse basis Ramstein in Duitsland. In die tijd werden enkele rechercheurs vrijgemaakt om zich in het criminele milieu te begeven. Ze brachten hun tijd dan ook voornamelijk door in de kroegen en op plaatsen waar criminelen zich ophielden.

Die periode is totaal niet te vergelijken met zoals dat zich later ontwikkelde. Er was nauwelijks of geen controle op de manier waarop zij hun werk uitvoerden zodat de kans op afglijden heel erg groot was.
Iedereen die vele jaren later de zgn. IRT-affaire heeft gevolgd, zal duidelijk zijn welke risico's deze mensen toen liepen.

  

         gerrit van middelkoop  nol boeijen joop harthoorn  wim van den hoogen  ben bontjer

 De pioniers van deze dienst waren vlnr: Gerrit van Middelkoop, Nol Boeijen en Joop Harthoorn en later Wim van den Hoogen en Ben Bontjer,

De mannen hielden af en toe ook wel van een geintje. Ook de toenmalige chef van de afdeling (Huub Raeven) droeg zijn steentje bij door hun bericht aan de officier van Justitie te ondertekenen.

Links Wim van den Hoogen en op de achtergrond Nol Boeijen.

TAPKAMER

tapkamer

Fons van Vlerken (l) en Frans Krüter.

Onderdeel van sommige rechercheonderzoeken is het afluisteren (tappen) van telefoons. Dit onder strikte voorwaarden.
Het mag duidelijk zijn dat dit, vaak dagen achtereen uitluisteren van telefoongesprekken en die ook nog op papier zetten, voor de nodige stress zorgt.
Eind tachtiger jaren zorgden deze twee medewerkers voor wat afleiding in de "tapkamer"

 


 

Ton Kets

 

 

 

 

 

 

 

ton kets

 

 

Ton Kets, in 1949 bij de politie Eindhoven gekomen, heeft de laatste 23 jaar tot aan zijn pensionering, onafgebroken bij de recherche gewerkt.
Roulatie was toen niet aan de orde.
Ervaring werd vastgehouden zodat 'het vak' kon worden uitgeleerd.
Hij had anno 2010 een aantal door hem behandelde zaken nog vers in het geheugen omdat ze op de een of andere manier in het oog sprongen.

 artikel big star bvDe zaak B.V.  BIG STAR.

Volgens Kets was dit de eerste zaak in Nederland met betrekking tot zwendel met B.V.'s

Nadat een Limburgse directeur-eigenaar wegens zwendelpraktijken failliet was gegaan, maar toch op dezelfde manier veel geld wilde blijven verdienen, creëerde hij de BV Big Star.
Hij zette daar een stroman in, de 45-jarige D. de J. uit Eindhoven, en kocht wagonladingen vol plakband. Vanuit Zweden, Engeland, Zwitserland, België, Frankrijk en Duitsland kwamen honderdduizenden rollen plakband met waarden tussen de 12.000 en 400.000 gulden, naar Nederland.
Die werden onder meer voor minder dan de helft van de marktprijs verhandeld via zijn bedrijf in Weert.
Af en toe betaalde hij een rekening.
Maar het grootste gedeelte van de opbrengst stak hij in eigen zak. Slechts drie maanden in 1977 dreef de zwendelfirma vanuit Eindhoven koortsachtig handel.
Zeker veertig bedrijven zijn in die tijd voor naar schatting vijf miljoen gulden geflest.

 Naast moorden, doodslagen, ernstige zwendelpraktijken waren er natuurlijk ook zaken die in het oog sprongen omdat het in die tijd de eerste keer was dat men er in Eindhoven mee te maken kreeg.

Ton Kets heeft een aantal zeventiger en tachtigerjaren knipsels bewaard die op die zaken betrekking hadden.

 

overval chinees restaurant overval postkantoor 1971 

In 1968 vonden er in heel Nederland 43 overvallen plaats. In 1973 was dat al opgelopen tot 269. Het feit dat er na 1972 een daling voorkwam lag aan de toegenomen veiligheidsmaatregelen bij banken. Overvallen bij postagentschappen en benzinestations stegen wel.

Het was nog niet lang daarvoor dat een van de Eindhovense politieofficieren zij dat die Amerikaanse toestanden in Nederland niet op grote schaal zouden voor komen.
Hij bleek ongelijk gehad te hebben.

Heel veel Amerikaanse toestanden zouden in latere jaren overwaaien en dat is nog steeds niet over. Anno 2008 werd bendevorming vaak niet onderkend of gebagatelliseerd. In 2010 kwam het landelijke nieuws met een onderzoek waaruit bleek dat er in Nederland diverse criminele bendes waren. Het kan verkeren. Het blijft opvallende dat we hier hkennelijk niet leren van de expertise die er in Amerika is en van de negatieve maatschappelijke ontwikkelingen in dat land die ongetwijfeld zich ook in Nederland zullen manifesteren. Het duurt gewoon even en dan is het hier ook en gaan we het wiel opnieuw uitvinden.

Uit een blad van de reservepolitie Utrecht (begin zeventiger jaren) kwam het navolgende artikel.

WAT MOET JE ANDERS?

Er was eens een oudere man die zich ergerde aan een stel opgeschoten jongens die midden op de dag verveeld voor een patat-winkel rondhingen. Hij ging erop af en zei: „Hebben jullie niks beters te doen?'' „Wat moet je anders?- antwoordde één van de jongens en nam een dreigende houding aan. De man slikte z'n verontwaardiging in en liep door, bang voor de agressie die hij had ontketend. -"Zak", zei de jongen en daar bleef het bij. De verveling van de groep leidde niet tot gewelddaden.

Anders bleek uit een onderzoek in de Verenigde Staten, waar aan een aantal jongemannen in een gevangenis werd gevraagd waarom zij een moord hadden gepleegd.
De antwoorden waren onthullend: Geen van de jongens had zijn slachtoffer gekend, laat staan er iets tegen gehad. Beroving was ook niet aan de orde geweest.
De enige drijfveer tot de daad was: bevrijding van verveling.

Tussen de jongens voor de patat-winkel en die in de Amerikaanse gevangenis is een groot verschil wat betreft de gevolgen van de verveling, de verveling zelf hebben zij gemeen. Ook de gevoelens van agressie die zij oproept. Kijken naar films met geweld is een uitlaatklep.

Verdovende middelen en seks bieden andere vluchtmogelijkheden uit de verveling.
De oorzaken ervan kunnen ze niet wegnemen. Waar zitten die:

Deskundigen noemen de volgorde:

  1. de jongeren hebben thuis en op de lagere school niet geheel hun vrije tijd creatief te besteden;
  2. het club- en buurthuiswerk trekt hen niet omdat dit niet aan hun behoefte tegemoet komt menen ze;
  3. de saneringswijken in de grote steden zijn tot ondergang gedoemd. Iedere prikkel ontbreekt daar alsnog iets creatiefs op te zetten;
  4. in de nieuwe wijken ontbreekt meestal speelruimte. De kelders die bij de flatwoningen horen zijn te klein om bijv. aan bromfietsen te knutselen. In de gangen en op de galerijen is het verboden. Buiten op straat kan het in beperkte mate (geen olie morsen, geen lawaai) alleen als het mooi weer is. Trapveldjes zijn er niet of te weinig of te klein.
  5. de televisie thuis is dikwijls een bron van conflict. De ouders beslissen waar naar wordt gekeken. Interesseert dat de jongeren niet dan gaan zij de straat op.

Veel is daar niet te beleven. Het wordt dus een biertje en nog één en nog één. Stoere verhalen en elkaar opjutten tot grootse daden die op straat uitmonden in het vernielen van een automaat, joyriding en dan is het verband gelegd tussen wat heet crimineel gedrag en verveling.

Wat in het ergste geval volgt heeft niemand oorspronkelijk gewild; aanhouding, voorlopige hechtenis, gevangenis of voorwaardelijke veroordeling, de ouders in zak en as, de daders ongelukkig, verbitterd, agressief ten opzichte van de hele wereld, de slachtoffers één en al onverzoenlijkheid ten opzichte van de daders. De Staat der Nederlanden (d.w.z. de belastingbetalers) kost het ongeveer fl.80,— per dag voor iedereen die zij in Huis van Bewaring of gevangenis de kost en inwoning geeft. Dit alles zou in veel gevallen kunnen worden voorkomen.
Eén van de middelen die daartoe kan dienen is opvoeding tot vrije tijdsbesteding aangepast aan de behoefte van de jongeren. Ontmoetingscentra in velerlei maten en soorten schijnen tot die behoefte te behoren. De koffiebars rijzen als paddenstoelen uit de grond. Je kunt er rustig zitten, wat drinken, lezen, schaken, dammen, praten, zwijgen....
Niemand moet wat van je, wil jezelf wat dan is er altijd contact mogelijk. De man achter de bar vervult, als het goed is, de functie van vertrouwensman.
Hij is er wanneer je hem nodig hebt, een toevlucht, bereid tot zwijgen en tot praten.
Wie vindt dat „hangen" in koffiebars enz. weinig zinvol is, bedenke dat de behoefte aan vrijblijvende geborgenheid geen uitzonderlijk kenmerk is van de hedendaagse jeugd. 

De realiteit is dat veel jongeren die geborgenheid in de schoot van de familie niet meer ervaren.

Zij zoeken het dus elders want "Wat moet je anders?"

 krantenartikel eerste drugsvangst krantenartikel bonnie and clyde

Zo was de vangst van (zoals in het uit 1969 daterende artikel stond) van NIET MINDER dan 125 gram hash, groot nieuws.
De hash kwam uit het Duitse Bitburg van daar gelegerde Amerikaanse militairen die in Eindhoven gingen stappen.
Café de Lichtstad (Markt-Jan van Lieshoutstraat) was hun domein. In die tijd werd er toezicht gehouden door de Amerikaanse MP. De meest bekende van die tijd was een boomlange vent "Mac" die eerst de kroeg leeg sloeg en dan vragen ging stellen. Iedereen had er ontzag voor.

Ook de zaak met de Eindhovense "Bonnie and Clyde" heeft destijds veel indruk gemaakt. Geweld in die vorm tegen de politie kwam zelden voor.(boven rechts)

 


De eerste gewapende overval in Eindhoven vond plaats in de eerste week van februari 1969.

Het toenmalige postagentschap aan de Tongelresestraat 262, dat werd beheerd door het echtpaar G. Spierings-Kok, werd overvallen en de buit bedroeg 27.500 gulden.
De daders waren op een bromfiets gevlucht.
Een buurman had de politie gebeld omdat hij had horen roepen dat er een overval was gepleegd. Hij had echter verstaan dat er 'ongeval' werd geroepen waardoor het even duurde voordat de politie de juiste toedracht van de melding doorkreeg. De daders werden uiteindelijk een jaar later, in februari 1970, gepakt en in augustus dat jaar veroordeeld. Een van hen was in 1969 betrapt met een vervalst rijbewijs en kreeg daarvoor gelijktijdig met de straf voor de overval 14 dagen gevangenisstraf opgelegd.

In 1968 vonden er in heel Nederland 43 overvallen plaats. In 1973 was dat al opgelopen tot 269. Het feit dat er na 1972 een daling voorkwam lag aan de toegenomen veiligheidsmaatregelen bij banken. Overvallen bij postagentschappen en benzinestations stegen wel.

Het was nog niet lang daarvoor dat een van de Eindhovense politieofficieren zij dat die Amerikaanse toestanden in Nederland niet op grote schaal zouden voor komen.
Hij bleek ongelijk gehad te hebben.

Onder: Eind november 1974 werd er een nieuw team gevormd om adequater te kunnen optreden bij overvallen.

Huub Raeven stond er, in de tijd dat hij als chef bij de recherche werkzaam was, om bekend dat hij, zoals dat ook wel wordt omschreven, de randjes in de wetgeving opzocht.
Zijn medewerkers gaven hem bij een bepaalde gelegenheid onderstaand tegeltje.


 

 


 Op 16 maart 1960 brandde aan de Woenselstraat in Eindhoven de muziekinstrumentenfabriek "MUSICA" af.

Henk Koeneman, die later tot aan zijn pensionering bij de afdeling Verkeer werkzaam zou blijven (roulatie bestond toen nl. niet) werd er als rechercheur heengestuurd om het onderzoek te doen.
Bij die gelegenheid zijn onderstaande foto's gemaakt:

koeneman-brand-musica-3

koeneman-brand-musica-1

koeneman-brand-musica-2

 

 

TOP


In de periode tussen 1920 en 1994 zijn er natuurlijk ontelbare zaken aan de recherche voorbij gegaan.
Van eenvoudige mishandeling tot zware misdrijven.
Het is onmogelijk om over al die zaken te verhalen.
Er zijn er echter enkele die eruit springen en die ik via collega's heb aangereikt gekregen.
Van die zaken heb ik op de volgende pagina's verslag gedaan.
Ze staan overigens niet in volgorde van de ernst van de zaak.
Mochten u zaken te binnen schieten, waarvan u denkt dat die ook in de rij thuis horen, hoor ik dat graag.


In het najaar van 1977 bereikte de golf van brute nachtelijke roofovervallen op kledingbedrijven en juweliers een zodanig hoogtepunt dat er sprake was van een regelrechte criminele terreur.
Deze bleef aanvankelijk beperkt tot Eindhoven en De Kempen, maar breidde zich uit over Zuidoost Brabant en later zelfs over het gehele zuiden van ons land en zelfs de Belgische grensstreek.
Het Eindhovens Dagblad wijdde er als eerste een uitvoerige publicatie aan en spoedig stelden de Kamerleden Engwerda en Brinkhorst vragen over deze zaak aan de minister. Een antwoord bleef aanvankelijk uit.
Begin 1978 illustreerde een reeks van spectaculaire roofovervallen op postagentschappen de noodzaak van een snelle en grootscheepse aanpak door de politie. Op aandrang van de gemeentebesturen, politiekorpsen en van het Openbaar Ministerie riep de commissaris van de Koningin in het voorjaar van 1978 in Den Bosch een vergadering van deze drie instanties bijeen enbesloten werd tot een nauwe samenwerking van Rijks -en Gemeentepolitie binnen de agglomeratie Eindhoven.
Er werd een politioneel beleidsplan opgesteld, dat de blauwdruk werd voor het Kempenteam,  waarvoor elk van dedeelnemende korpsen een royale hoeveelheid mankracht beschikbaar stelde.
Dat Kempen-team op zijn beurt zou nauw moeten samenwerken met politiekorpsen el­ders.

 

 

team kempenbendemercedes

Een deel van het team dat 'werkte' aan de Kempenbende.
Vlnr: Ben Schoorl-Huub Raeven-Wim de Jong-Herman Maas- 'Kootje' Verhoeven en Peddemors.
Ze hadden zich voor de gein verkleed en de bijnamen aangenomen van de leden van de Kempenbende waar ze jacht op maakten.

Willem de Jong: "De advokaat van de verdachte(n) verklaarde dat het onmogelijk was dat 440 leren jassen en 5 verdachten in een Mercedes pasten. De personen op de foto hebben onder toezicht van de rechter laten zien dat dit wel mogelijk was. Na afloop werd deze foto gemaakt."

In september 1977 kwam het Kempen-team -dat intern al gauw de bijnaam "Tempo-team" kreeg- schoorvoetend van de grond. Het bestond uit een vaste kern van dertig á veertig man, zonodig aangevuld tot een sterkte van tegen de honderd. Aanvanke­lijk volgde het team de nogal bewerkelijke strategie van het aanhouden buiten heterdaad. De verdachte figuren in Zuidoost Brabant waren vrijwel zonder uitzondering met naam en toenaam bij de poli­tie bekend.
Er was sprake van een „Top-16", bestaande uit al va­ker veroordeelde figuren, die be­schouwd werden als de harde kern van de Zuidoostbrabantse crimi­naliteit.
Hun tactiek was even eenvoudig als doeltreffend. Er werd een snelle auto gestolen, waarmee een winkel of bedrijf werd geramd. Terwijl de buit werd ingeladen, werden eventuele getuigen met geweerschoten op een afstand gehouden.
Nietsver­moedende burgers, onder wie een 70-jarige man in Eindhoven, maar ook een 10-jarig kind in Geleen, werden onder vuur genomen.
Door de politie wordt het een wonder genoemd dat er tot dan toe geen doden waren gevallen.
De daders wis­ten zich meestal enkele minuten veilig alvorens de gealarmeerde politie ter plaatse kon zijn. Soms kwam het dan tot een vuurgevecht en meestal draaide het uit op een achtervolging waarbij de politie het moest afleggen tegen de snelle auto's waarmee de daders zich met hun buit uit de voeten maakten.

Hinderlagen

Het Kempen-team huldigde de tactiek van de heterdaadstrategie. Die leverde het voordeel op van een betrekke­lijk waterdicht juridisch bewijs, maar vroeg een bijna ongelofelijke investering aan mankracht. Bij temperaturen van ver onder nul lag het Kempen-team vaak dagen en nachten achtereen in hinderla­gen, waarbij politiemannen soms zestien uur aan een stuk geduld moesten oefenen om uiteindelijk alsnog de hele operatie te zien mislukken. De meest spitsvondige methoden en technieken werden ontwikkeld en beproefd om een vluchtauto op wettelijk toegestane wijze tot staan te brengen, maar door een samenloop van omstan­digheden werden ze nooit ge­bruikt. Eenmaal was het bijna zo­ver, maar toen bleken de daders hun buit in een andere auto te hebben overgeladen. Men wilde ten koste van alles voorkomen dat argeloze burgers de schrik van hun leven zouden krijgen, wan­neer ze in een politieval zouden rijden. Maar ook het invallen van de strenge winter maakte het on­mogelijk om doeltreffend door te gaan met de jacht op heterdaad. Rond de jaarwisseling legde het Kempen-team het accent op inten­sief recherchewerk en werd tot in Rotterdam toe een groot aantal helers aangehouden. Er kwam een grote hoeveelheid bewijsmateriaal los en op 16 januari 1979 werden op het woonwagenkamp in Eindhoven negen zware verdachten van hun bed gelicht. In de loop van de daarop volgende maanden bleek de recherchetactiek bijzonder effectief te zijn.
Het voornaamste voordeel echter was dat er minder risico’s voor de burgerij aanwezig waren dan bij achtervolgingen van verdachten of welhaast onvermijdelijke schietpartijen. wapen kempenbende

Wapentuig

Toch werd er wel degelijk met gewelddadige tegenstand rekening gehouden. De gezochte daders waren in het bezit van semiautomatische flobertgeweren, jachtgeweren en vuistvuurwapens en hadden daarmee herhaaldelijk op burgers en politie geschoten. Het wapenarsenaal was echter nog veel venijniger.
In twee gevallen werd een zogeheten 'riot gun" gevonden.(Links)
Een vijfschotsgeweer waarmee patronen van 9 mm. afgevuurd kunnen worden die elk 9 loden ballen bevatten.
Met dit wapen van Amerikaanse makelij kan een auto letterlijk worden doorzeefd.
"Afgaande op wat we tot nu toe hebben gevonden", zo werd gezegd, "moesten we rekening houden met in -en in gemeen wapentuig. Vandaar een zorgvuldig opgeleide arrestatie-eenheid van een man of zestien binnen het Kempen-team. Het was geen arrestatieteam waarover toentertijd een discussie gaande was, omdat het daarvoor de bevoegdheid en de uitrusting niet had. Deze eenheid werd vooral geoefend in bliksemsnelle acties waarbij de verdachte eenvoudig de kans niet zou krijgen om naar wapens te grijpen.
Die oefeningen vonden in het grootste geheim plaats in onder meer de legerplaats Oirschot. De praktijk bewees dat verdachten inderdaad volkomen verrast werden en binnen enkele seconden geboeid werden afgevoerd.
In tegenstelling tot vroeger werd niet meer aangeklopt bij een zorgvuldig vergrendelde deur, maar werden gelijktijdig de ruiten ingeslagen en werd een verdachte van alle kanten onder schot genomen. Tot dan toe was overigens bij dergelijke acties nooit een schot gevallen.

Vele miljoenen

De aanvankelijke "Top-16" bleek uiteindelijk slechts een man of 10 zware verdachten te zijn. Ze werden omringd door een veel grotere groep van minder in het oog springende criminelen, waarvan er tot dan toe ongeveer 40 waren gearresteerd.
De politie verwachte echter binnen korte termijn meer verdachten te kunnen aanhouden. Het aantal taken dat werd nagetrokken lag tussen de 150 en 200. Dat waren uitsluitend de grotere delicten. Het werkelijke aantal was veel groter.
Alleen al het aantal auto's -elk met een waarde van destijds 110.000 gulden, werden voor bijvoorbeeld 1500 á 2000 gulden van de hand gedaan. Gouden sieraden werden voor 6000 gulden per kilo aan helers verkocht.
Geschat werd dat de daders ongeveer een derde van de handelswaarde van hun buit opstreken. Die buit liep nogal uiteen. Soms werd met groot geweld enkele tonnen aan textiel, leren jassen of bontkleding bij bedrijven weggehaald, waarbij in een enkel geval zelfs met een gestolen vrachtauto een gat in de gevel van een grondig beveiligde bedrijfshal werd geramd.
Alarminstallaties konden de overvallers trouwens nooit afschrikken. Soms ook werd met evenveel geweld een Friese staartklok uit een particuliere woning gestolen.
Voorts ging het om juwelen, Perzische tapijten, geluidsapparatuur, gereedschappen, koffie en sigaretten. Geruisloze inbraken werden afgewisseld door speciale overvallen waaronder ook die op banken en postagentschappen. Het overgrote deel van de buit is via omwegen weer in winkels terecht gekomen, ondermeer in een Rotterdamse boetiek. In veel gevallen was het onmogelijk te achterhalen waar de gestolen goederen waren heengegaan.
Zelfs als dat wel lukte speelde vaak de kwestie van eigendomsrecht mee. Maar een zeer klein deel van de totale buit was bij het opsporingsonderzoek boven water gekomen en dan meestal nog dankzij toevallige omstandigheden.
Van de gestolen auto's werden er heel wat ergens anders weer in omloop gebracht en werd slecht een betrekkelijk klein deel uitgebrand in de bossen aangetroffen of op de bodem van een kanaal.

Verspreid

In de loop van 1978 had de harde criminaliteit - die vaak het karakter kreeg van een openlijke terreur- zich vanuit Zuidoost-Brabant verspreid over Limburg, Gelderland, Utrecht, een deel van de Randstad, Zeeland en het meest noordelijke deel van België.
De daders combineerden blijkbaar een dagtochtje met het verkennen van een mogelijkheid om elders na een korte of langere tijd hun slag te slaan. Zo moest het Kempen-team als vrij spoedig nauw gaan samenwerken met korpsen van Rijks -en Gemeentepolitie elders en zelfs met de Belgische politie.
Vooral de Rijks -en Gemeentepolitie in Den Bosch werkte nauw met het team samen. Dat had onder meer tot gevolg heeft gehad dat ook in haar rayon aanhoudingen zijn verricht.
Het Kempen-team zou voorlopig nog wel haar handen vol hebben aan wat beschouwd mocht worden als de grootste gezamenlijke politieactie die ooit in de Eindhovense regio is gehouden. In opzet had het team maar een tijdelijk karakter, maar de mogelijkheid om met een zo geweldige inzet de taken gezamenlijk aan te pakken had bij de deelnemende korpsen een groot enthousiasme losgeslagen.
Een dergelijk team kon alleen functioneren bij de gratie van de medewerking van de betrokken overheden en van de andere korpsen. Wat dat aanging was men meer dan tevreden.
Men had prioriteiten gekregen op het gebied van mensen en materieel die van grote invloed waren geweest op het resultaat tot dan toe. Door de betrokken korpsen zijn grote offers gebracht met het afstaan van mensen wier werk in dat korps weer door anderen moest worden gedaan. De plaatselijke bestuurders, onder wie elf burgemeesters van de agglomeratie Eindhoven, hadden voortdurend achter het team gestaan.
Van het Kempen-team kan op zijn minst worden gezegd dat het een goed voorbeeld is gebleken van samenwerking binnen de agglomeratie op het gebied van politietaken.
Niemand koesterde toen echter de illusie, dat het definitief afgelopen was met de gewelddadige criminaliteit in Zuidoost-Brabant. Men was uiterst tevreden met zoals het tot dan gelopen was.
"We hebben niet anders gedaan dan gewoon ons werk. Nu willen we laten zien dat de politie al die tijd niet stil heeft gezeten en dat moet voor een hoop mensen een geruststelling zijn." aldus de toenmalige politiewoordvoerder.

TOP

 


Dit is een krantenartikel van 13 oktober 1977, geschreven door Ruud Groen en Wim Wormser van het Eindhovens Dagblad.
Dit artikel was de aanleiding voor politici om vragen aan de minister te stellen.
Een reactie bleef uit totdat het geweld bleef toenemen.

 

Krantenkop 1977

Wie na middernacht door de Kempen rijdt, loopt het gevaar geramd te worden door een zware BMW of Mercedes, die zonder lichten uit de duisternis tevoorschijn komt.

Bijna elke nacht is het landelijke gebied van Zuidoost-Brabant het jachtterrein van zware jongens in snelle wagens, die met verbluffende brutaliteit een of meer winkels leegplunderen en daarna een spelletje van kat en muis spelen met de politie.
En in dit geval is het de muis, die met doodsverachting de kat op de hie­len zit.
Achtervolgingen met snelheden van tegen de honderd tachtig kilo­meter per uur doen zich elke week wel een paar keer voor en in vrij­wel alle gevallen moet de politie het opgeven.
Zelfs de snelste patrouillewagens zijn niet snel genoeg. Radioverbindingen worden afgeluisterd, wegafzettingen wor­den met hoge snelheid geramd en soms zelfs wordt er met wapens van zwaar kaliber op de achter­volgende politiemannen geschoten. De strijd tegen de georganiseerde misdaad in het nachtelijke Zuid­oost-Brabant heeft de laatste ja­ren een grimmig karakter gekregen. Volgens een woordvoerder van de politie is die strijd gedu­rende de afgelopen paar maanden uitgegroeid tot een keiharde krachtmeting tussen politie en onderwereld.
De politieman op de weg voelt zich steeds machtelozer tegen de toenemende terreur van ongrijp­bare misdadigers, die een hardhandige confrontatie niet uit de weg blijken te gaan.
Hoewel die politieman tot het uiterste wil gaan om die nachtelijke crimine­len te pakken, wordt hem soms door zijn directe meerdere in be­dekte termen te verstaan gegeven, dat hij maar beter een blokje om kan rijden. Dat gebeurt overigens met de beste bedoelingen, want die baas ziet zijn jongens na de nachtdienst graag levend terug.
In het omvangrijke gebied rond Eindhoven komt de last van de nachtelijke misdaadbestrijding vooral neer op de schouders van de rijkspolitie. De zware jongens met hun gestolen auto's vol eveneens -en vaak zelfs op bestelling gestolen- kleding, kleurenteevee's of juwelen mijden de gemeenten met een eigen politiekorps, omdat daar de kans om 's nachts een politieman tegen het lijf te lopen aanzienlijk groter is.
Het Rijkspolitiedistrict Zuidoost Brabant met zijn talrijke dorpen, uitgestrekte bossen en vele honderden kilometers verlaten landwegen biedt een veel betere kans om uit handen van de politie te blijven.
De mazen van het politienet zijn er zo wijd, dat er met een beetje terreinkennis gemakkelijk door te komen is. Bovendien moet een gealarmeerde politiewagen vaak zo'n grote afstand afleggen, dat de daders hun karwei in alle rust kunnen afwerken en vaak nog de tijd hebben om nieuwsgierige omwonenden met dreigementen op een afstand te houden.

Auto's

De feiten liegen er niet om. In Eindhoven en wijde omgeving worden elke nacht gemiddeld een tot twee auto’s gestolen. Meestal zijn het gloednieuwe wagens van de merken BMW en Mercedes, die professioneel worden gekraakt en spoorloos verdwijnen achter een vals nummerbord. Het zijn auto’s met een hoge topsnelheid, een vaste wegligging en een royale laadruimte. Het merendeel van deze wagens komt vroeg of laat weer boven water. Soms letterlijk, wanneer ze uit een kanaal worden opgevist, maar vaak ook wanneer ze uitgebrand op een landweg worden teruggevonden. En op een veelzeggende wijze ontbreekt altijd de achterbank.

Kosteloos tanken

Wat is er met die auto's gebeurd? Ze zijn gebruikt voor nachtelijke plundertochten, waar­van het grote publiek weinig meer verneemt dan korte krantenberichten. Het is alledaags nieuws geworden: De zoveelste inbraak in een confectiebedrijf,  waaruit omvangrijke partijen leren jassen zijn gestolen. De nachtelijke over­val op een juwelierszaak, waarbij een auto als stormram door de winkelpui werd gebeukt. Het kalm inladen van kleurentelevisies uit een gekraakte winkel, terwijl de wakker geschrokken buurt angstig toekijkt en de radeloze winkelier wordt teruggejaagd in zijn wo­ning Kortom een aanhoudende reeks van nachtelijke inbraken, waarbij de zware auto niet alleen vervoermiddel is, maar ook een handig stuk gereedschap en een geducht wapen. Men laat zich met zo'n gestolen en voor zijn nieuwe doel aangepaste wagen, nooit bij een benzinepomp zien. Er wordt kosteloos getankt door in stille dorpen benzine uit geparkeerde auto's te stelen. Wie de moed heeft verontwaardigd uit het raam te schreeuwen, krijgt zijn eigen tankdop naar het hoofd geslingerd, zoals verschillende malen is ge­beurd.

Spookachtige schim

Volgestouwd met gestolen waar verdwijnt zo'n auto na een kraak meestal voor enkele dagen in een afgelegen schuur, die voor dit doel is gehuurd. Wanneer de kust veilig is, wordt de lading er uit gehaald en in andere auto's naar de helers gebracht. Vaak wordt de auto voor een nieuwe klus gebruikt, waarbij hij niet zelden in een en dezelfde nacht op de meest uiteen liggende plaatsen als een spookachtige schim aan de politie voorbij raast. In de weinige wagens die tot stoppen werden gedwongen, werden radio-ontvangers gevonden, waarmee alle mededelingen aan politiewagens afgeluisterd konden worden. Wordt een misdaadauto na verloop van tijd te “heet", dan eindigt hij in een kanaal of wordt hij in brand gestoken om alle eventuele sporen grondig uit te wissen Zo verging het onder meer een gloednieuwe Mercedes van 95 mille, die eigendom was van een Eindhovense handelaar in onroerend goed

Bikkelharde strijd

Wat kan de rijkspolitie hier aan rijdend materieel tegenover stellen?  De groepen, die in de dorpen zijn geposteerd, beschikken over busjes en kleine personenauto's die slechts berekend zijn voor het surveillancewerk. Toen duidelijk werd dat met deze goedmoedige vervoermiddelen de snelle BMW's en Mercedessen niet bij te benen waren, werd een jaar of vier geleden assistentie gevraagd aan de verkeersgroep van het district, die over snelle wagens en speciaal opgeleide chauffeurs beschikt. Vanaf dat moment kregen de verkeerssurveillanten er een zware taak bij met het jacht maken op de mobiele misdaad. De snelle Fords maakten aanvankelijk enige indruk. Bij een nachtelijke achtervolging reed een verdachte zich in Heeze te pletter tegen de gevel van een huis. Na dit dodelijke ongeval liet de onderwereld ook de laatste scrupules varen en werd de strijd bikkelhard. Al gauw kreeg men in de gaten dat zelfs zo'n snelle politiewagen niet voldoende pk's onder de motorkap had om een vluchtende auto klem te rijden, zeker niet wanneer die een hobbelig zandpad insloeg. Op die manier zijn er heel wat assen van dienstvoertuigen krom gereden en kreeg Jan de wachtmeester nog lastige vragen van zijn baas op de koop toe.

Dienstpistool

 

achtervolging

Op de weg tussen Son en Best achtervolgde de Rijkpspolitie in september 1977 een BMW van de Kempenbende. Een gestolen auto met een vals kenteken. Op de splitsing hierboven stond een auto van de Rijkspolitie die daar had postgevat nadat ze van de achtervolging op de hoogte waren gebracht. De achtervolgde auto van de Kempenbende ging vol in de remmen, ontweek de politieauto en wist daarna linksaf te slaan richting Best. Het remspoor was 70 meter lang.
Ze hadden tevoren over een afstand van ongeveer 3 km. met tussenafstanden van ongeveer 500 meter,  kraaienpoten gestrooid waardoor de politieauto werd beschadigd. Ook schoten ze diverse keren gericht vanuit het open dak van hun BMW op de achtervolgende agenten, die wonder boven wonder niet werden geraakt. Een door de politie afgegeven schot trof geen doel.

RP-auto beschadigd

De door kraaienpoten beschadigde surveillanceauto van de Rijkspolitie.

kraaienpoten
Deze kraaienpoten werden voor de achtervolgende politieauto uitgestrooid.

 

 

browning m10browning m10Het voorval in Heeze had twee volstrekt tegengestelde effecten.
Terwijl in hogere politiekringen werd gediscussieerd over de vraag of een achtervolging mensenlevens mag kosten, kwamen bij de georganiseerde misdaad geweren op tafel, zoals hierboven is beschreven.
Vanaf dat moment zag de politie zich geplaatst tegenover wapens van de meest dodelijke soort in handen van lieden die niet aarzelen om ze te gebruiken.
En het enige verweer van de wachtmeester was zijn soms meer dan zeventig jaar oude dienstpistool, waarmee hij vanuit een rijdende auto in het donker autobanden moest zien te raken.
"In een fractie van een seconde moet je bij wijze van spreken wel zevenentwintig wetboeken napluizen om erachter te komen of je wel schieten mag", zei een politieman.
"En heb je eenmaal geschoten, ook al was het faliekant mis, dan moet je elke kogel op papier verantwoorden. Achter de groene tafel wordt dan door justitie en korpsleiding uitgemaakt of de omstandigheden, die de hoge heren zelf nooit hebben meegemaakt omdat ze 's nachts veilig thuis op een oor liggen, het schieten rechtvaardigden."

 

 

kraaienpotenpatroon

Kraaienpoten en patronen met loden ballen die er niet om logen. Daarmee kreeg de politie te maken.
Deze patroon is voorhanden in een lengte van 8,6 mm. Het gewicht van ieder afzonderlijk balletje heeft tot gevolg dat het doel waarop wordt geschoten met een zeer hoge energie wordt geraakt.
Op onderstaand autoportier zijn schoten afgevuurd met als doel de impact daarvan te laten zien. Van .22 mm tot Brennecke-patronen en de schrootpatronen die onderin het midden van de deur te zien zijn. Negen gaten met een schot.

proefschoten op autoportier

Acculantaarns

Ook onschuldige doorrijders konden er het slachtoffer van worden. Men kwam er van terug, maar het illustreert wel het gevoel van machteloosheid, waarmee politiemannen 's nachts hun lang niet ongevaarlijk werk doen Onder die dreiging lijdt soms hun hele gezin. „We worden dag in dag uit letterlijk voor rot geschol­den, maar daar word je op de duur immuun tegen. Laatst siste er een: Ik weet waar je kinderen op school zitten en denk d'r aan dat we ze pakken. Ik zei: “Als je dat zelfs nog maar een keer tegen me zegt, schiet ik je kop d'r af en als je dood op de grond ligt krijg je nog drie kogels na." "Ik heb m'n vrouw verteld hoe ze in geval van nood m'n dienstwapen moet gebruiken. Je krijgt 'n grote bos bloemen van me, zei ik, als hier drie dooie kerels op de stoep liggen, die jou of de kinderen iets hadden willen doen." Onthullende uitspraken van doodgewone politiemannen, die buiten hun diensturen vredelievende huisvaders zijn.

Zaak voor politie

Een fabrikant van leren jassen, bij wie inmiddels voor bijna een miljoen is weggeroofd, had voor een kleine vijftig mille aan bevei­ligingsapparatuur in zijn bedrijf geïnstalleerd. Na meer dan tien kraken – hij was zelf de tel kwijt- was het nu eindelijk rustig. Want zelfs de meest vakbekwame inbre­ker had meer dan een half uur nodig om binnen te komen. Hij be­taalde tienduizenden guldens verze­keringspremie per jaar, maar ve­len van zijn collega's die zo'n bedrag eenvoudig niet konden opbrengen, kregen steeds meer moeite met de verzekeraars. Er zijn bedrijven over de kop gegaan omdat ze voortdurend de prooi waren van de georganiseerde misdaad "Het ligt niet aan de politie", zegt een fabrikant die zijn bedrijf heeft veranderd in een vesting. Het wordt tijd dat de in Den Haag eens wakker worden. De politie zit met een tekort aan mensen en materieel. Dat is een zaak voor de regering, voor verantwoordelijke politici. Een burgemeester van een klei­ne Kempen gemeente heeft onlangs nog een scherpe brief geschreven aan Binnenlandse Zaken. Ze hadden me gevraagd mijn mening te geven over een bepaalde verdeelsleutel voor personeelsbezetting bij de politie. Een erg theoretisch stuk, waar ik weinig van begreep. Ik heb geantwoord dat ik met zulke opsommingen niet gebaat was zolang in mijn gemeente het postbureau van de Rijkspolitie wegens personeelsgebrek leegstaat. "Een winkelier bij wie na twee stille inbraken een derde maal de etalage met een auto werd ingeramd: “Het ergste zijn de gevolgen die zoiets heeft voor je gezin. Ik heb vier kinderen en ze durven nog steeds niet 's avonds alleen de trap af. We leven in een voortdurende angstsituatie."

Publiek geheim

Het navrante van de nachtelijke criminaliteit in Zuid-Oost Brabant is dat iedereen weet wie de daders zijn. De politie kent ze zelfs bij naam, maar kan niets beginners zolang ze niet op heterdaad worden betrapt of door de recherche een juridisch steekhoudend bewijs wordt geleverd. Het is een publiek geheim, dat het merendeel van die daders gezocht moet worden in bepaalde woonwagencentra, waar een politieoptreden door de publieke opinie al gauw wordt geïnterpreteerd als een razzia. Tegen de achtergrond van die kritiek heeft de politie lange tijd geaarzeld om criminaliteit in een woonwagenkamp aan te pakken, op een wijze, die elders volkomen aanvaardbaar zou zijn "Als je er twee agenten op af stuurt worden ze gemolesteerd. We kunnen eenvoudig niet anders dan met groot machtsvertoon zo'n kamp betreden. Dat de nachtelijke criminaliteit in Zuid-Oost Brabant ver uitstijgt boven het landelijk gemiddelde en kenmerkend genoemd kan worden voor juist dit gebied, illustreert de recente ervaring van een politieman die zijn zwaar onderbemande post moest verlaten om te assisteren bij gespannen toestanden in Assen en Bovensmilde. "Er waren dagen bij dat we weinig te doen hadden. Dan nam ik wel eens 'n surveillance over van mijn plaatselijke collega's. Langs een landweg zag ik een verlaten BMW en toen ik dat gewoontegetrouw rapporteerde, zeiden ze op het groepsbureau; Nou en? Of die wagen soms gestolen was? Over een dag of twee zouden ze wel eens gaan kijken of hij er nog stond. En ze informeerden bezorgd of we in Brabant allemaal overspannen waren."

 

krantenkop

In oktober 1978 verscheen een artikel in de krant waarin werd aangekondigd dat de politie terughoudend zou blijven wanneer er een gewelddadige inbraak in de Kempen werd gemeld.
De directe confrontatie met de zeer gewelddadige schietgrage bende zou teveel risico opleveren voor de betrokken politiemensen.

mr.duyxDe toenmailige officier van Justitie Mr. Duyx (l) : "Het lijkt op zelfmoord om bij alarm bij textielbedrijven en electriciteitswinkels, er nog gewone surveillancewagen op af te sturen. We hebben te maken met keiharde roversbenden, tegen wier optreden de politie niet is opgewassen. Niet met wapens en niet met voertuigen, want het is evengoed onverantwoord om met snelheden van 180 km. per uur bij achtervolgingen door rode stoplichten te razen "

Men had zogenaamde 'informatieteams' gevormd die bewijzen verzamelden waardoor het mogelijk was om op rustigere en veiligere momenten tot aanhouding over te gaan.
Niemand -buiten de politie- begreep het naar buiten brengen van deze strategie. Er werd immers de indruk gewekt dat de misdadigers vrij spel werd geboden en het vertrouwen van de burgers in de politie liep daarmee een grote deuk op.
Men kon er immers niet meer op rekenen dat de veiligheid van burgers door de politie werd beschermd. Ondanks dat getroffen ondernemers de opstelling van de politie wel kon billijken geloofde men niet dat die aanpak succes zou opleveren.

Tot op dat moment hadden de bendes in 1978 al voor 72 miljoen (gulden) aan bontjassen, kleding en allerlei electrische apparatuur buitgemaakt bij hun nachtelijke snelkraken.
Het was begonnen in 1972 waarin voor 13 miljoen werd buitgemaakt. In 1977 voor 69 miljoen en men verwachtte voor 1978 een totaalbuit van 79 miljoen.
Er waren intussen al 500 BMW's en Mercedessen, met een gemiddelde waarde van 40.000 gulden, gestolen. Na de 'klus' werden die in het water gedumpt of in brand gestoken.
In 1978 begon de bende ook een gewapende wachtpost uit te zetten die tijdens de kraak toezicht hield en op alles schoot wat zich bewoog.

De nacht voordat bovenbedoeld persbericht verscheen had er in Mill nog een snelkraak plaatsgevonden bij een bonthandel waarbij er voor 220.000 gulden aan bontmantels werd buitgemaakt. Toen een politieman de vluchtauto een stopteken gaf werd er meteen op hem geschoten. Bij de schotenwisseling werd een band van de vluchtauto lekgeschoten maar die kon desondanks toch ontkomen. De politieauto werd met kogels doorzeefd maar niemand werd geraakt.

Begin 1979 werden in Rotterdam de helers van veel gestolen goederen (waarde ruim 800.000 gulden) aangehouden.

In februari 1979 werden er bij een grootschalige actie op 3 woonwagenkampen (160 man politieinzet) 9 verdachten aangehouden van de gewelddadige snelkraken.

TOP

 


 

krantenkop kempenbende

Onderstaand artikel werd geschreven door Ruud Groen, journalist bij het Eindhovens Dagblad.

Rijks- en gemeentepolitie in de regio Eindhoven werken al een half jaar nauw sa­men in een zogeheten „Kempen-team". Dit team heeft in die tijd in het diepste geheim meer dan vijftig arrestaties verricht. Daarmee heeft het ze­ker tweehonderd misdrijven opgelost. De arrestanten worden verdacht van kleding -en antiekdiefstallen, overvallen op burgers en bankinstellingen, gebruik van vuurwapens, diefstal van dure auto en heling in Zuid-Nederland. De waarde van het gestolene loopt in de vele miljoenen guldens. Tot de vijftig tot nu toe gearresteerden over het hele land behoort een groep van negen, die tot de harde kern behoort, waarop het team vooral jacht heeft gemaakt. De leden van die harde kern, waarin de meest schietgrage verdachten zitten, zijn afkomstig uit Zuidoost Brabant. De aanhouding van de als zeer gevaarlijk bekend staande verdachten gebeurde door een speciaal daarvoor getrainde groep politiemensen. Bij een actie gisternacht op de twee woonwagencentra in Eindho­ven dacht de arrestatie-eenheid de onlangs in Best ontsnapte hoofd­verdachte Toontje P. aan te treffen. Op de centra werden bliksemsnelle acties uitgevoerd in woonwagens. Die le­verden niets op. Wel veroorzaakte de wijze van handelen van de spe­ciale arrestatie-eenheid groot on­genoegen en onrust onder de be­woners van het centrum. Het optreden van de arrestatie-eenheid berust op de ruimere opsporingsbevoegdheid die het Kempen-team bij de formatie vorig jaar kreeg. De acties om "harde" verdachten aan te houden gebeu­ren bliksemsnel en op een speciale manier om te voorkomen dat er wapens worden gebruikt. Het Kempen-team verwacht naast de vijftig tot nu aangehouden verdachten, onder wie een aantal helers, van wie er al een te­recht heeft gestaan in Breda nog meer verdachten te kunnen arres­teren. Het speciale team is ontstaan nadat enkele jaren geleden een groot aantal zware criminelen in de Kempen een ware terreur uitoefende bij de nachtelijke strooptochten langs textielzaken, juweliers en burger woningen.
CdK van der HartenDaarop begin vorig jaar onder leiding van de commissaris van de koningin in Noord-Brabant J. van der Harten (links), overleg tot stand ge­komen tussen vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie, onder wie officier van justitie mr. P. Duyx en politiekorpsen uit de Kempen. Doel was een methode te vinden om aan die terreur het hoofd te kunnen bieden.
Dat overleg heeft midden vorig jaar geleid tot een samenwer­kingsverband tussen alle gemeen­tepolitiekorpsen in de regio Eind­hoven en de rijkspolitie van het district Eindhoven. Half oktober vorig jaar werd het Kempen-team, zoals het werd genoemd, operatio­neel. Begin dit jaar al werden de eerste verdachten gepakt. Aan­vankelijk probeerde het team dat uit 30 tot 40 man bestaat en dat op bepaalde momenten voor directe of indirecte assistentie werd aan­gevuld tot bijna 100 man, de leden van de inbrekersbenden op heterdaad te betrappen. Die methode bleek echter te gevaarlijk en was bovendien in de lange winterpe­riode met veel gladde wegen niet te gebruiken. Daarop is besloten om via wat officier van justitie mr. Duyx en­kele maanden geleden "de lange­termijntaktiek" noemde, de mis­drijven op te lossen. Die methode van speurwerk waarbij niet langer het risico werd gelopen dat in­brekers en politie gaan schieten, heeft tot resultaat geleid. De vijftig tot nu toe gearresteer­de verdachten variëren in leeftijd vanaf 16 jaar en ouder voor wat wordt genoemd de randgroepen criminelen en van 25 tot 45 jaar voor de "harde" kern. Van die harde kern zijn er negen aangehouden. Op 29 maart 1979 ontsnapte een van de hoofdverdachten, een 29-jarige Eindhovenaar(Toontje P) in Best, toen hij met twee parketwachters op weg was van de gevangenis in Maastricht naar Den Bosch.  Hij is nog steeds spoorloos. (noot webmaster: Hij meldde zich twee maanden later bij de politie en werd alsnog veroordeeld.)

 
parketautoDe  ontsnapping van Toontje P. (bijgenaamd "Dik Toontje") sloeg natuurlijk in als een bom.
In een Fiat 127 werd hij door twee parketwachten vervoerd vanuit Den Bosch naar Maastricht. Op de Boschdijk in Best, op de brug over het Wilhelminakanaal, zag Toontje kans, geboeid en wel, de achterruit uit de auto te drukken en zo uit de auto te springen. Hij deed dat op het moment dat de auto weer optrok nadat die voor het rode licht was gestopt.
Hij probeerde aan de andere kant van de weg een lift te krijgen maar vluchtte, toen dat niet lukte, naar het nabijgelegen woonwagenkamp.
De 2 parketwachters staakten hun achtervolging toen ze dat merkten.
Na korte tijd werd het kamp omsingeld en doorzocht maar zonder resultaat.
Mr. P. Duyx, officier van justitie, begreep er niets van dat dit had kunnen gebeuren. Toontje stond immers bekend als vluchtgevaarlijk. Politiemensen staken hun kritiek niet onder stoelen of banken. Het had immers nog al wat kruim gekost om hem eerder (16 februari 1979) te arresteren en hij had bovendien de reputatie van vuurwapengevaarlijk.
In 1974 was hij ook als eens ontsnapt aan een reclasseringsambtenaar tijdens zijn bezoek aan zijn ouders op een kamp in Waalre. Het duurde toen 8 maanden voordat hij weer werd gearresteerd.
Dat was na een schietpartij waarbij hij in zijn schouder werd geschoten.

 

Veroordeling krantenkop

 

Naar aanleiding van de rechtszaak in Den Bosch schreef Jacques Verdorst van het Eindhovens Dagblad op 26-7-1979 onderstaand artikel.

"Ik voel me net als een chirurg die een been moet amputeren. Die doet dat ook met tegenzin. Maar als ik nu niet op de harde toer ga, kan ik beter mijn toga uittrekken.
In de hoop dat zelfs Toon gaat inzien dat hij alleen zichzelf heeft als hij zo doorgaat, eis ik negen jaar gevangenisstraf."  
Zo eindigde mr. P. Duyx gisteren zijn requisitoir tegen de leider van de Kempenbende, de 29-jarige Toon P. uit Eindhoven.
"Een lankmoedige opstelling jegens hem heeft niets uitgehaald", aldus de officier.
Volgens hem is de Kempenbende meedogenloos opgetreden. "Topcriminaliteit", zei hij.

 

rechtbanktekening

Mr. Duyx ging andermaal in op de tactiek die bij de arrestatie van de leden van de bende door het zogenaamde Kempenteam was toegepast. Over de humanisering van het Strafrecht merkte hij op: "Daar kun je nooit tegen zijn. Maar je krijgt dan wel de rekening gepresenteerd. Want de misdadigers trekken zich van de humanisering niets aan. Zij stelen en roven. En op degenen die hen in de weg proberen te staan wordt geschoten. "Niet om af te schrikken maar om te doden", verklaarde een Belgische wapendeskundige die een ballistisch onderzoek had ingesteld.
De al tot drie jaar veroordeelde Janus N. werd uit de cel gehaald om tegen Toon te getuigen. Hij weigerde ook maar iets te zeggen of de eed af te leggen.
"Maar wilt u dan niets zeggen over de wijze waarop uw verklaring tegen Toon tot stand is gekomen", probeerde de advocaat Mr. P. Doedens.
"Ze hebben me geestelijk kapot gemaakt", was het enige dat Janus kwijtwilde.
Zijn bij de politie en rechter-commissaris afgelegde verklaringen werd echter wel voorgelezen. En die was uiterst belastend voor verdachte Toon.

Ook Tinard P., die na een eis van vier jaar vijf jaar cel heeft toegemeten gekregen, deed de mond niet open. "Ik ben zelf verraden maar daarom hoef ik nog niemand te verraden", luidde de verklaring van zijn weigering. Ik zijn schriftelijke bekentenis bekende hij dat Toon degene was die de kraken had georganiseerd. Bovendien zorgde Toon dat de spullen werden verkocht.
In een andere zaak die Toon werd verweten, de kraak in een bontzaak in Geleen op 12 oktober 1978, werd op de bovenbuurman en de overbuurman van het geramde perceel geschoten. Het was het tweede bezoek dat de Kempenbende binnen zes weken aan deze middenstander had gebracht.
Janus en Tinard werden weer uit hun cel gehaald maar rechtbankvoorzitter Mr. van de Loo kon geen woord uit hun mond krijgen.

"U kent mijn standpunt zo langzamerhand wel", zei Tinard. "Dat wel. Maar ik moet u steeds vragen te getuigen",  probeerde mr. Van de Loo. "Natuurlijk, vragen staat vrij", reageerde Tinard.

Vernietigend

Bijzonder brutaal noemde de officier de roofoverval op 23 november 1978 in Mill en St. Hubert. Daar werden bontmantels ter waarde van 220.000 gulden buitgemaakt. Twee politiemannen die de auto van de verdachte stonden op te wachten, werden vanuit de auto met een geweer en een pistool onder vuur genomen. Ook de politie schoot. Dat had een defect aan de auto van de vluchtenden tot gevolg. Geen nood. De auto met de buit werd in een weiland achtergelaten en de inzittenden stalen in de onmiddellijke omgeving een Mercedes.
In het weiland werd de buit overgeladen waarna het sein "wegwezen" klonk.

In deze affaire moest de al tot vijf jaar veroordeelde Willy S. getuigen. Ook hij weigerde. De inhoud van zijn verklaring, die de rechtbankvoorzitter voorlas, was vernietigend voor Toon.
Ook de spectaculaire roof van 100 naaimachines in Hoogeloon op 7 oktober 1978 ontkende Toon. De zuignappen, waarmee de ruit uit de gevel was getild, vond de politie in zijn bergruimte terug. Janus en Tinard zwegen ook in deze zaak als het graf.

Het enige wat Toon toegaf, was het bezitten van een vuurwapen. Niet zomaar een Belgisch flobertje maar een rellengeweer kaliber 12. Daar horen patronen bij waarin 9 loden ballen zitten. Die bleken bij schietproeven gaten met een diameter van 2 cm. te maken.

Mr. Duyx vorderde daarvoor drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.

 

rechtbanktekening

Boven midden: rechercheur de Jong en rechts 'Dik Toontje'

Kaartavondje

Nooit is duidelijk geworden waarom Toon, die op 28 maart 1979 op spectaculaire wijze ontsnapte uit een personenauto waarmee hij van Maastricht naar Den Bosch werd gebracht, zichzelf na twee maanden bij de politie had gemeld.
Gisteren zei hij op verzoek van zijn advocaat mr. P. Doedens uit Utrecht: "Ik was bang dat ze me kapot zouden schieten."
"Wie?" wilde de advocaat weten.
"De politie natuurlijk. Ik was zo'n beetje vogelvrij verklaard", luidde het antwoord.
willem de jongMr.Doedens lardeerde de moeizame procesgang met aanvallen en insinuaties op de wijze waarop de politie met zijn cliënt zou zijn omgesprongen.
Mr.Duyx nam persoonlijk rechercheur W. de Jong (links) in bescherming toen het hem te gek werd.
Deze politieman had overigens geen bescherming nodig. Hij wist met groot gemak de advocaat van zich af te schudden.
"Hoe hebt u Tinard tot een bekentenis gekregen?" vroeg Doedens.
De rechercheur: "Je kweekt vertrouwen en de aanhouder wint."
Doedens: "Dus omdat hij u aardig begon te vinden bekende hij maar?"
Mr. Duyx de officier: "Hij is helemaal niet aardig, integendeel. Deze politieman is een zeer lastige verhoorder.
Mr.Doedens verheelde niet dat ook hij de ten laste gelegde feiten ernstig vond. "Maar bij het opsporen en het verzamelen van bewijs is de wet opzijgezet.
Strafvorderlijk noodrecht heeft de officier dat in een interview met het Brabants Dagblad genoemd. En zo-even heeft hij dat mondeling onderstreept.
Als het openbaar Ministerie de wet willens en wetens overtreedt, vraag ik me af of het dan niet-ontvankelijk moet worden verklaard." aldus de advocaat.
Hij was helemaal niet te spreken over het optreden van het Kempenteam.
"Goed, als er een ruitje moet sneuvelen om een woonwagen binnen te komen, dan moet dat maar. Maar als je ziet dat degene die je moet hebben, ligt te slapen, waar is het dan voor nodig dat het interieur kort en klein wordt geslagen? Ik heb daar foto's van. Dergelijke agressie roept onherroepelijk nieuwe agressie op. Ook de gedachte die een ander lid van het Openbaar Ministerie (mr. Hulleman) onlangs lanceerde door het leger een taak in de bestrijding van de terreur toe te dichten, maakt mij angstig." Aldus Mr. Doedens. Volgens hem was in vele gevallen geen sprake van mededaderschap maar van medeplichtigheid. En daar past een veel lagere straf bij.

"Medeplichtigheid? Als je met Toon midden in de nacht met vuurwapens en bivakmutsen aan boord op stap gaat, kun je wel nagaan dat het niet om een kaartavondje gaat", reageerde mr. Duyx.
"Ik ben onschuldig", zei Toon in zijn laatste woord. Een familielid van Toon (Bart P.) zou de dag daarvoor terechtstaan voor het plegen van een roofoverval op de Rabobank in Helmond op 22 december 1978 en het beroven van het postkantoor in Oirschot.

Een heelster uit Zevenhuizen was eerder wegens heling van door de Kempenbende gestolen goederen veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf. De officier had 2 jaar geëist.

Met het oprollen van de Kempenbende was een einde gekomen aan een terreur die zijn weerga tot dan toe niet kende. Voor zover bekend is er daarna in de geschiedenis van de gemeentepolitie Eindhoven nooit meer een zaak van zulke omvang en met een zodanige impact op de maatschappij geweest. Het was ook de eerste grootschalige zaak die door gedegen samenwerking van Rijks -en Gemeentepolitie kon worden geklaard.

Degenen die deel hadden uitgemaakt van het zgn. "Kempenteam" ontvingen van de burgemeester van Eindhoven onderstaande tevredenheidsbetuiging.

 

tevredenheisbetuiging

klik op afbeelding voor vergroting

 TOP

 

 


 

In het voorjaar van 1982 werden en vier gemeenteambtenaren gearresteerd op verdenking van diefstal van vooral drank en etenswaren uit het stadhuis.
Dat was slechts het begin van een grootschalige zaak.


De aanleiding was in feite heel simpel. De toenmalige gemeentesecretaris drs. C. Wouters had geknoei ontdekt in de administratie van de huishoudelijke dienst.
Nadat hij enkele ambtenaren bij zich had geroepen raakte een van hen zo over zijn toeren dat hij zijn verhaal op het politiebureau ging vertellen.
Het resultaat was dat Wouters niet anders kon dan aangifte gaan doen wat hij dan ook op 26-4-1982 deed.
Uit onderzoek kwam naar voren dat er door bedrijven steekpenningen aan ambtenaren waren betaald om op die manier verzekerd te blijven van werk voor de gemeente.
Door weer andere ambtenaren van andere diensten (die bijvoorbeeld verantwoordelijk waren voor het toezicht op woonwagencentra) werd gehandeld in afgekeurde woonwagens.
Weer andere aannemers verrichtten wel eens klusjes aan particuliere woningen van ambtenaren terwijl de rekeningen daarvoor dan naar de gemeente werden gestuurd.
Na een onderzoek van anderhalf jaar werden in totaal 17 ambtenaren aangehouden en 8 mensen uit de bedrijfswereld.
Hoge ambtenaren en bestuurders bleven echter buiten schot. Volgens het onderzoek hadden die wel laakbaar maar niet strafbaar gehandeld.
Deze zaak heeft niet alleen veel beroering en onvrede gewekt bij veel ambtenaren en politiemensen maar ook onder de Eindhovense bevolking.
Ik kan me nog herinneren dat er in de carnavalsoptocht van dat jaar een platte wagen mee reed met daarop (over de hele laadvloer) rechtop staande bezemstelen. Het overgrote deel bestond uit bezemstelen van normale lengte en slecht enkele waren heel kort.
Niemand begreep wat de wagen voorstelde totdat men de tekst op de zijkant ervan las: "Grote stelen en kleine stelen. Grote stelen het meest". 

 


In 1978 werd Eindhoven opgeschrikt door een reeks kapitale branden.
Het bleek dat vernielzucht en het uitwissen van inbraaksporen eraan ten grondslag hadden gelegen.

Sinds de branden confronteerde de Eindhovense recherche iedere aangehouden verdachte van een inbraak met de branden, tenzij tevoren al vast stond dat hij er niets mee temaken kon hebben.
Toen in januari 1979 een verdachte werd gearresteerd voor een inbraak in het centrum van Eindhoven, confronteerden de recherche ook hem met een van de branden. De brand in een school aan de Tartinistraat. Na enig aandringen bekende hij daarbij betrokken te zijn geweest.
Deze bekentenis leidde tot de aanhouding van nog eens 6 verdachten.

brand-scholengemeenschap-woensel
De buit na de inbraak in de scholengemeenschap in Woensel (boven) en de kunstijsbaan bedroeg in totaal 139 gulden en een typemachine. 
De schade die de inbraak en de daarop volgende brandstichtingen tot gevolg hadden bedroeg voor de scholengemeenschap Woensel 3 miljoen gulden en voor de kunstijsbaan werd die geraamd op 5 miljoen gulden. De bedrijfsschade zat daar niet eens bij in. Die bedroeg voor de kunstijsbaan vele miljoenen meer. 
In totaal werd de schade van de brandstichtingen op 11 miljoen gulden geraamd. Dat was de schade onmiddellijk na de branden. De gevolgschade was vele miljoenen meer.
De daders waren Sjeng L. - Pietje L. - Hannes S. - Toontje S. - Harry L en Petra L.
Deze verdachten vormden een bende die opereerde vanuit het Eindhovense stadsdeel Gestel. 
In steeds wisselende samenstelling trokken ze er regelmatig met de fiets op uit om ergens in te breken.
Een voorbereiding zat er niet in. 
Ze braken in waar het hen op dat moment wel uitkwam.

De verdachten bekenden de volgende door brandstichting gevolgde inbraken:

  • 22-02-1978 brand Stenefgarage aan de Ruysdaelbaan (schade 860.000 gulden)
  • 30-03-1978 brand Wyers woningtextiel aan de Kanaaldijk Noord (schade 1 miljoen gulden)
  • 07-08-1978 brand Van Maerlantlyceum aan de Lottistraat (schade 350.000 gulden)
  • 02-09-1978 brand kunstijsbaan Eindhoven (schade 4.300.000 gulden)
  • 14-09-1978 brand EPAC oud papier aan de Kanaaldijk Noord (schade 500.000 gulden)
  • 15-10-1978 brand scholengemeenschap Woensel (schade 3.000.000 gulden)
  • 03-12-1978 brand HNO-school aan de Tartinistraat (schade 500.000 gulden)
  • 18-12-1978 brand docentenkamer HNO-school Tartinistraat (schade 1000 gulden)
  • 25-12-1978 brand Petrus Canisiusschool aan de Pastoriestraat (schade 300.000 gulden)

brand kunstijsbaanDe brand in de kunstijsbaan (l) was aangestoken met benzine die een van de daders tijdens de inbraak is gaan ophalen.
Door de gordijnen te besprenkelen en die vervolgens aan te steken werd de enorme brand veroorzaakt.
Tijdens die brand waren de daders de bluswerkzaamheden tot het einde blijven volgen.
Door de aard van de sporen en de inbraak methoden werd door de recherche al heel snel een verband gelegd tussen de diverse branden.

 

 

 

 

 


  

STRAATTERREUR IN EINDHOVEN. EEN NIEUW FENOMEEN.

Begin tachtiger jaren kreeg de Eindhovense politie te maken met een nieuw fenomeen. Straatterreur. De politie was naar de Kruidenbuurt geroepen vanwege ernstige ongeregeldheden. Dronken buurtbewoners bedreigden mensen op straat. Een van hen door gebruikmaking van een dolkmes.
Toen de gearriveerde politie een van hen aanhield werd die door anderen ontzet. Daarop keerde de menigte van ongeveer 100 man zich tegen de politie door met stokken de surveillanceauto's te bewerken en met flessen en stenen te gooien.
Vier surveillanceauto's konden tijdig het strijdtoneel verlaten maar een stond in een doodlopende steeg.
Het was nodig om waarschuwingsschoten te lossen. Het werden er in totaal 12 voordat de menigte afdroop.
Een buurtbewoner wist uiteindelijk een andere buurtbewoner met een paal neer te slaan waarna hij werd getrapt en geslagen. Een gescheurde schedel en talloze zware kneuzingen waren het gevolg.
Drie verdachten, te weten Frans van de V. - Erhard W.  en Wim D. werden respectievelijk tot 18 en 12 maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Deze enorme actie tegen de politie op straat had zich in de Eindhovense geschiedenis nog niet voorgedaan.

 

EINDHOVENSE MAFFIA

Begin 1986 waren er steeds sterkere aanwijzingen dat zich in Eindhoven 'maffia-achtige organisaties" manifesteerden.
Die zouden zich bezighouden met handel in drugs en vuurwapens maar ook met het afpersen van ondernemers. Horecaondernemers, vooral die van het Stratumseind, kregen te maken met criminelen die hen bedreigden om hen op die manier geld af te persen. Ze hadden geen of weinig keus omdat anders hun zaak kort en klein werd geslagen. Angst weerhield velen van hen ervan om aangifte te doen.

Om die reden werd er een rechercheteam opgestart met een regionaal karakter. Het bleek dat het geen bendes waren die hun werkterrein van elders naar Eindhoven hadden verlegd maar gewoon Eindhovense bewoners. Erhard W. en Rinie van D. die het jaar daarvoor al waren gearresteerd bij het oprollen van een zeer omvangrijke bende (zie volgende pagina), hadden er ook deel van uitgemaakt.

 

Krantenartikel

In de tachtiger jaren haalde de politie Eindhoven in negatieve zin de krant. Bezuinigingen binnen de politie hadden ertoe geleid dat er zaken 'op de plank' waren blijven liggen en het criminele wereldje enkele jaren haar gang had kunnen gaan zonder dat er effectief tegen kon worden opgetreden.
Een inbrekersbende, waarvan de kern uit de Kruidenbuurt kwam, had maar liefst 4 jaar lang haar gang kunnen gaan zonder dat de politie er iets aan had kunnen doen.
Tussen 1981 en 1984 gingen ze op strooptocht en had ze voor ruim 2 miljoen gulden gestolen.
Pas begin 1985 kon er een 14 man sterk rechercheteam worden geformeerd uit leden van de gemeentepolitiekorpsen Eindhoven en Veldhoven en de Rijkspolitie.
In totaal werden er door dat team toen 37 mannen en vrouwen aangehouden waardoor er 180 inbraken en 4 overvallen werden opgelost.

In juni 1985 uitte het toenmalige hoofd van de Eindhovense recherche Bert van Schayk, zijn onvrede over de slechte ontwikkelingen. Als gevolg van de nieuw ingevoerde onregelmatigheidsregeling stond de politie met de rug tegen de muur.
Zaken werden vooruit geschoven en werden niet of veel te laat aangepakt.
Toen was Ton 'Kootje' Verhoeven teamleider en die had ook aangegeven dat het onderzoek hem en zijn team behoorlijk parten had gespeeld.
De nieuwe regeling hield in dat overuren niet meer werden uitbetaald en dat gemaakte overuren nog uiterlijk een maand later moesten worden teruggenomen. Het gevolg was dat andere rechercheurs weer extra moesten werken omdat hun collegae overuren terug moesten nemen. Een vicieuze cirkel.

Ik ben van mening dat zich aan het begin van de 21e eeuw eenzelfde situatie ontwikkelde. Niet alleen door bezuinigingen maar door een enorme toename van administratief werk, ingegeven door allerlei wetten en andere regelgeving. Politiemensen achter het bureau in plaats van op straat.

TOP


 Bureau Coördinatie Recherche.

 De recherche heeft eigenlijk vanaf de oorlog tot begin tachtiger jaren vrijwel op dezelfde manier gewerkt .

In de tachtiger jaren werden er in de Surveillancedienst behoorlijke veranderingen doorgevoerd waarna de recherche als een van de andere hoofdafdelingen aan de beurt was.

Tot dan wist men nauwelijks hoeveel werk een individueel rechercheur onder zich had. Het was toeval hoeveel zaken hij kreeg.
Nam hij een zaak aan (aangifte) dan had hij die ook af te werken. Dat betekende als een rechercheur de taak had om enkele uren aan de aangiftebalie te werken, hij ook veel zaken had af te handelen.
Daardoor kwam het voor dat de rechercheur zelf de prioriteit bepaalde.

henri van bree en rene brom

Diny Goyarts en Gerard van den Biggelaar

vlnr: Henri van Bree - René Brom - Diny Goyarts en Gerard van den Biggelaar

Met ingang van 1 april 1984 werd bureau coördinatie recherche in het leven geroepen.
Dat moest verandering brengen in die situatie. Er werden twee administratieve krachten bij de recherche geplaatst die opsporingsbevoegdheid hadden en dus aangiftes mochten opnemen.
Boven vlnr: Henri van Bree en René Brom.

Chef van de afdeling werd Gerard van den Biggelaar met rechercheur Chris Cornelissen en Diny Goyarts (invoeren van zaken in het computersysteem).

Zaken die niet meteen hoefden te worden aangepakt gingen in een bufferbestand.
Het gevolg was dat rechercheurs vanaf dat moment gemiddeld 5 zaken onder zich hadden terwijl dat eerst rond de 20 was.
Had een rechercheur weer ruimte dan werden zaken uit de buffer gehaald en aan hem toebedeeld.

Eindhoven was het eerste korps in Nederland dat op deze manier ging werken en kreeg dan ook veel belangstelling van andere korpsen die het systeem ook gingen invoeren.

TOP

 


 

 

DEZE PAGINA IS NOG IN ONTWIKKELING.

ALS U ALS OUDGEDIENDE VAN DE RECHERCHE HIERAAN EEN BIJDRAGE WILT LEVEREN MAIL ME DAN AUB.