DE EERSTE EINDHOVENSE BEREDEN BRIGADE
In Augustus 1942 werd "ter bescherming van de oogst" een patrouille te paard, sterk 9 man, ingesteld. Deze paarden werden gehuurd van de Oranje manege uit Tivoli. Meer bijzonderhedenheden op de pagina "bereden brigade-levende have"
PREVENTIE EN POLITIE
Peter Alard Sanders deed op 1 januari 1943 zijn intrede in het korps.
Voor de oorlog was er een voetverzorgingsmiddel in de handel, Kukirol geheten. Zoals u op de advertentie hierboven kunt zien, stond op de verpakking van dat middel een eigenaardig mannetje afgebeeld. Al heel spoedig na zijn entree had Sanders van het personeel de naam Kukirol gekregen.
De Politieke Politie, opgericht in Mei 1943 stond kwam onder zijn leiding.
De dienst ressorteerde rechtstreeks onder de Politiepresident en behandelde, blijkens een dienstorder (uitgegeven ter gelegenheid van zijn oprichting "alle zaken voortvloeiende uit of een gevolg zijnde van de politieke toestand".
De personeelsleden van deze dienst waren echte moffenknechten, die steeds met de S.D. samenwerkten.
Bij deze dienst waren werkzaam J.v.d.Bogert( boven rechts), P.Eikhoud, administrateur Korff, onderluitenant Van Est, (boven links) Diefenbach, Stavast, de beruchte ex-buschauffeur Kooman (toen woonachtig in de Leostraat in Eindhoven - boven midden), Boot en Stolk.
Na de bevrijding werd J. van de Bogert geschorst en later definitief ontslagen (bron: schrift Gerard van den Boom)
Van Est was ook betrokken bij een kinderrazzia in het Limburgse Tienray
Het behoeft geen betoog dat het gehele personeel van deze afdeling tot "De Nieuwe Orde" behoorde en dus na de bevrijding uit het korps verdwenen is.
Van Est is ondanks ijverige naspeuringen nooit gevonden en Kooman heeft kans gezien voor zijn berechting te ontvluchten uit het kamp te Vught. Tijdens de oorlog is Kooman door zijn collega's Frans Kieft en Henk Hofs nog ooit opgewacht om hem naar de andere wereld te helpen. Bij toeval kwam hij toen niet opdagen en is het "feest" niet doorgegaan.
Politieman Linders werd op 12 september 1944 in de val gelokt en door de SD doodgeschoten. Bij deze zaak zijn zeer waarschijnlijk betrokken geweest: Frohnappel van de S.D.; Kooman van de Staatspolitie Eindhoven (boven) en Haasz, eveneens van de S.D.
De "Heren" rekenden tot hun taak:
- aanhouden van ondergedoken joden en hun helpers,
- het opsporen van personen die armbanden,dasspelden of andere sieraden droegen gemaakt van uitgezaagde dubbeltjes,
- het opsporen van ondergedoken auto's en motoren,
- het onderzoeken van overvallen op distributiebureaus e.d,
- het arresteren en transporteren van zgn. a-sociale elementen, welke naar het Arbeidskamp "Erica" te Ommen werden overgebracht
- Samen met de "Feldgendarmerie" werd getracht personen op te sporen die zich aan de Arbeidsinzet hadden onttrokken.
RADIOPOLITIE
Als enige gemneente in Nederland had Eindhoven tijdens de oorlog de zgn. Radiopolitie. Die stond onder leiding van opperluitenant Velthuijs, ook lid van de N.S.B, en daardoor tot inspecteur gebombardeerd. Hij was echter een politieman met wie nog wel te praten viel. Toen tijdens de bezetting de radiotoestellen moesten worden ingeleverd werden die opgeslagen in diverse schoolgebouwen, zoals school Krabbendam aan de Keizersgracht en de H.B.S. aan de Julianastraat, of, zoals die straat toen heette, de Sophiastraat .
Tijdens de bezetting werd het Wilhelminaplein omgedoopt in Willemsplein en de Chicago-bioscoop in Centraal Theater.
In de vooroorlogse jaren was er op de Frederiklaan dichtbij het St.Trudoplein een bioscoop geëxploiteerd door een zoon van Driek Senders, de befaamde portier van het nieuwe hoofdbureau. Ook is er een bioscoop geweest, het A.B.-Theater, op de hoek Stratumsedijk- Hertogstraat in het vroegere gebouw van de S.D.A.P., welk gebouw bij het bombardement van 1944 is verwoest.
Om op de radiotoestellen terug te komen, deze opslagplaatsen werden bewaakt door arbeidscontractanten, voor het merendeel N.S.B.ers. Op een gegeven ogenblik kwam Majoor Vermeulen met opgestreken zeil het bureau van de recherche binnen en beweerde, dat er uit de opslagplaats aan de Sophiastraat ettelijke radiotoestellen waren gestolen en dat deze diefstal alleen kon zijn gepleegd door bewakers-niet N.S.B.-ers. Er moest een onderzoek worden ingesteld. Krijgsraad werd gehouden over de vraag hoe men dit varkentje zou wassen zonder slachtoffers onder de ‘goede Nederlanders’ te maken.
De Hoofdinspecteur Pijls (uiterst links) en de rechercheur Willems (links) trokken er op uit op een moment dat de bewaking van bedoelde opslagplaats louter uit N.S.B.-ers bestond en zagen kans, niet om de daders van de diefstal te pakken, maar wel om zelf uit de opslagplaats, ongezien, ieder een radio toestel weg te halen en in triomf, achter op de fiets, mee te voeren naar het bureau.
Majoor Vermeulen wreef zich bij het zien van deze buit reeds in de handen en verheugde zich in de vermeende vlotte inbeslagname van de gestolen toestellen. Toen hem echter werd medegedeeld dat de radio’s even tevoren waren gestolen om te demonstreren hoe gemakkelijk buitenstaanders aldaar diefstal konden plegen, zakte zijn stemming zienderogen. Het spreekt dat het onderzoek naar de daders van de echte diefstal nooit resultaat heeft opgeleverd. Op de verschillende politiebureaus en posten mochten de toestellen blijven staan en dat daarvan een dankbaar gebruik gemaakt is om te luisteren naar verboden zenders, spreekt. Ook overigens werd door het politiepersoneel de Engelse zender goed bijgehouden. Als er in de uitzending van kwart voor twee 's-middags belangrijk nieuws was doorgekomen, was dit op het middagappèl van twee uur volop bekend.
In "Ons Thuis" was ook een werkplaatsje ingericht voor de Radiopolitie, o.m. om deze toestellen te steriliseren. Hier zwaaide een zekere Van Boekel de scepter, behorende tot de goede Nederlanders, in tegenstelling met zijn collega Van Hoof, die zijn gerechte straf dan ook niet heeft ontlopen. Bij het Philips Natuurkundig Laboratorium werden, ondanks het feit dat er Radiopolitie was, toch illegaal toestellen gebouwd. Niet alleen toestellen maar ook een illegale zender die op 4 okober 1944 de lucht inging als Radio Herrijzend Nederland. Kort voor de bevrijding zijn de beste van de ingeleverde toestellen naar Duitsland verhuisd en de rest na de bevrijding zoveel mogelijk aan de eigenaars teruggegeven.
DE ECONOMISCHE DIENST
De economische dienst is eigenlijk ontstaan in 1939, bij het in werking treden van de Prijsopdrijving- en Hamsterwet.
vlnr: Inspecteur Matla en de agenten van Hees, Schraven (geen foto) en W.v.d.Leegte, waren aanvankelijk met deze dienst belast. Al spoedig werkten zij samen met de Crisis Controle Dienst in de persoon van de Controleur Baas e.a. De Chef van deze Crisis Controle Dienst in het rayon Eindhoven was de Heer v.d.Lee. Toen de bezetting een feit geworden was, bleek al heel snel dat de werkzaamheden van deze dienst zich zo hadden uitgebreid, dat reorganisatie nodig was.
Aan het hoofd van de dienst, toen genaamd Bijzondere Dienst, kwam inspecteur Pijls te staan(links) en onmiddellijk onder hem Siebels. (rechts)
In november 1942 werden er door de dienst 17 verbalen opgemaakt wegens te dure gecondenseerde melk, te dure boter, te dure textiel, te dure steenkolen. Ook werd verbaal opgemaakt wegens een frauduleuze slachting. De maand daarop werden 23 verbalen opgemaakt.
In februari 1942 was de aanvoer van steenkolen onregelmatig door de ongunstige weersomstandigheden. De dienst bestond toen uit 5 man.
Een zwarte handel in genotmiddelen begon zich in deze tijd te ontwikkelen.
In mei-juni 1942 stagneert de groentedistributie en in juli 1942 werd een levendige bonnenhandel ontdekt welke zijn zetel had in een drietal cafés. Vooral tijdens de dinsdagse markt werden nog al eens razzia's op bonnenhandelaren gehouden en dikwijls met succes.
Naarmate de bezetting voortduurde kreeg de dienst meer werk.
In augustus 1942 werden o. m. in beslag genomen:
- 1000 kisten groente en fruit,
- 19 radio toestellen
- ongeveer 2000 frauduleus ingevoerde haarkammen.
Terzake het verhandelen en vervalsen van distributiebescheiden moest in 12 gevallen melding worden gemaakt aan de rijksrecherche centrale te ' s-Gravenhage, die twee verdachten overnam.
Weer uitbreiding noodzakelijk
Had tot heden een nogal optimistische toon geklonken uit de rapporten van de Economische Dienst, in oktober 1942 werd dat anders en werd de toestand "allerminst bevredigend" genoemd.
De dienst werd uitgebreid tot 17 man.
57 Verdachten, waaronder dertien vrouwen, werden die maand in arrest gesteld wegens economische misdrijven.
De maand daarop steeg het aantal aangehoudenen tot 123.
Oorlogsprijzen
Als voorbeeld wat prijzen uit december 1942, januari 1943.
Koffie f.110.- per K.G., een konijn f.15.-.
Ook de handel in Belgische shag tierde welig. Van deze shag werden door alle mogelijke sjacheraars sigaretten gemaakt welke plus minus 8 cent per stuk kostten.
Januari 1943 was de maand der konijnen.
Er werden toen 68 levende en 945 ingevroren beestjes in beslag genomen.
De prijzen waren van f.10.- tot f.20.- per stuk. (let wel: dit zijn prijzen van ruim 60 jaar geleden!)
Er deed zich een tekort voor aan boter, melk, fruit, terwijl klompen, brandstoffen en gas zeer schaars waren.
Ongelukken met gas.
Tengevolge van de gasloze uren deden zich verschillende gevallen van gasvergiftiging voor. Doordat namelijk op een gegeven ogenblik de gastoevoer ophield, vergat men vaak de gaskraan dicht te draaien waardoor bij hernieuwde aanvoer het gas zich door woon- of slaapvertrekken en keukens kon verspreiden.
In maart 1943 werden pakjes shag in de handel gebracht ad fl.50,-- per pakje, die bij onderzoek zeegras, veren en kapok bleken te bevatten.
Eveneens werd een geheime jeneverstokerij ontdekt en de installatie werd in beslag genomen.
De prijs van de op die manier gemaakte jenever was nog niet zo hoog, n.l. fl. 20,-- per liter.
In de bezettingstijd lag er eens een schip in de havenkom, geladen met vaten methyl alcohol, bestemd voor de N.V.Philips.
Een van de vaten lekte een beetje en de schipper kon de verleiding niet weerstaan enkele goedkope borreltjes te pikken. Hij heeft dit echter met de dood moeten bekopen.
Nog in dezelfde maand maart werd in een café weer een bonnenhandel ontdekt, waarbij 4000 bonnen in beslag genomen konden worden.
Wegens woekerprijzen werden voorts nog in beslag genomen oa.
- 500 haarkammen,
- 650 klosjes garen,
- 15 gros schoenveters,
- 900 meter elastiek.
De zwarthandel begon hand over hand toe te nemen en daarmede ook het aantal arrestanten.
181 in mei 1943.
Zeer gewilde artikelen waren toen vooral rogge, Belgische shag en textiel punten. Het gebeurde nog al eens dat ambtenaren van de Invoerrechten en Accijnzen Belgische shag in beslag namen en met deze shag op hun rijwielen geladen niet of zonder arrestanten aan het bureau kwamen bij de wachtcommandant.
Als de commiezen dan binnen waren werden vlug 'n paar handenvol tabak uit hun fietstassen genomen en daarvoor in de plaats een hoeveelheid water in de overblijvende tabak gegoten, zodat ze toch hun gewicht hadden.
In deze periode bemoeide ook de politieke politie zich met de economische delicten. Had tot heden het personeel van de Economische dienst -dat allemaal 'goede' Nederlanders waren- steeds gedaan of hun neus bloedde als het economische delicten ontdekte, dat werd nu veel moeilijker.
Ook de Majoor Vermeulen bemoeide zich nogal eens met deze dienst, maar hem werd in de meeste gevallen een rad voor ogen gedraaid wat niet zo'n grote kunst was.
Eind 1943 waren fruit, schoenen, klompen en babygoed zeer schaars, evenals in het voorjaar 1944 de steenkolen. Diverse scholen hebben toen wegens gebrek aan brandstof hun deuren moeten sluiten.
De goederenverzorging werd steeds slechter en de groente verzorging was erbarmelijk. In geen enkele groente zaak was iets anders te krijgen dan knolraap.
Ook in de melkvoorziening deed zich stagnatie voor.
Slachten in de kerk
In de officiële rapporten van de Economische Dienst worden niet veel gevallen van frauduleuze slachting vermeld. Het is echter bekend, dat onder een kerk in deze gemeente zondagsmorgens onder de hoogmis, als het orgel goed dreunde, menig koetje de weg van koeienvlees is opgegaan.
Ook werd eens een koe geslacht in een munitiekeet van de Duitse weermacht, hetgeen dit voordeel had, dat het "Sperrgebiet" was en de slachters hun werk ongestoord voor niet-militairen konden uitvoeren.
In Juni en Juli 1944 werd de goederenverzorging weer beduidend slechter. Ook de aardappelenvoorziening leverde grote moeilijkheden op.
De rapporten over de bevrijdingsperiode ontbreken, maar het is een feit, dat kort na de bevrijding de voedselsituatie zeer slecht was. Toen de Philipsfabrieken weer zouden gaan draaien, meende het personeel dat het met een lege maag slecht werken was. Er werd een demonstratie op touw gezet op het Frederik van Eedenplein en deze had inderdaad het gevolg dat de voedselsituatie aanmerkelijk beter werd. Op 15 oktober 1944 hervatte de Economische Dienst de werkzaamheden. Van die datum tot eind december 1944 werden 207 processen-verbaal opgemaakt voor onder andere Tabaksdistributiebeschikking(104) - Prijsvoorschriften (33) – Vleesdistributiebeschikking(35)