Op 16 december 1943 deden de luitenants Menger (l) en Verkerk hun intrede in het Eindhovens Politiekorps. Uiteraard werden de nieuw benoemden met enige schroom ontvangen, in verband met hun eventuele verkeerde politieke instelling, doch al spoedig was het aan het korps bekend, welk vlees het in de kuip had.
In februari 1944 werd het korps uitgebreid met met 33 wachtmeesters uit Schalkhaar en 2 vaandrigs, n.l. Hasselman en Nieuwpoort.
De eerste was politiek goed, de tweede fout.
Nieuwpoort was voor de oorlog loopjongen geweest op het Hoofdbureau van Politie in Utrecht en werd na zijn komst in Eindhoven adjudant van Politie-President van Leeuwen, die de inmiddels vertrokken Van Hilten weer was opgevolgd.
Ook de Opperluitenant Verburg werd in maart / april 1944 in Eindhoven geplaatst. Hoewel men door zijn praten de indruk kreeg met een 100% Nederlander van doen te hebben, bleek na de bevrijding dat hij niet helemaal safe was.
De hoofdwachtmeester van Wanrooy werd op 1 augustus 1944 ontslagen en met ingang van diezelfde datum werd benoemd Commissaris Simon (De Gil) uit Den Haag (l), chef van de recherche hoofdafdeling als opvolger van de Heer Hess (uiterst links), die voorlopig van het politietoneel verdween.
Simon werd na de bevrijding gearresteerd en overgebracht naar kamp Vught.
Hij werd ziek en overleed in een ziekenhuis in Den Bosch.
In de bezetting zijn voorstellen gedaan Eindhoven in de volgende secties te verdelen.
- Centrum,
- Woensel met Acht,
- Tongelre, Stratum,
- Gestel
- Strijp, elk met een pesthuis.
Het hoofdbureau dat zou moeten worden uitgebreid, zou tevens dienst doen als sectiepost Centrum, terwijl men zich als plaats der diverse pesthuizen had gedacht de Boschdijk bij Pastoor van Arskerk, Parklaan bij Kievitlaan, Leenderweg bij Leostraat, Hoogstraat bij Overweg en St.Trudoplein.
Op 1 Januari 1944 werd ingesteld de z.g. piketdienst. Hierbij werd bepaald dat de Officier van Piket aan het Hoofdbureau van Politie aanwezig moest zijn van 8 uur 's-morgens tot de volgende morgen 8 uur, terwijl aan hem alle plaatselijke en gewestelijke gebeurtenissen moesten worden doorgegeven, die hij dan op zijn beurt moest verstrekken aan de bevoegde instanties, per telefoon of telex of zelfstandig maatregelen moest nemen.
Een van de toenmalige Officieren van Piket vertelde na de oorlog, niet zonder leedvermaak, dat hij niet lang Officier van Piket was geweest, omdat hij elke tien minuten in de nacht de Gewestelijke Politie-President "uit zijn nest" belde.
Ingaande 25 juli 1944 werd het sluitingsuur van de cafés bepaald op 21 uur en na 22 uur mocht zich niemand meer in de openlucht ophouden.
Bij de reorganisatie der Politie was ook de luchtbescherming betrokken. De Commandant Ordepolitie werd tevens commandant van de Luchtbescherming. Toen Majoor Vermeulen aldus een dubbele functie had gekregen, achtte hij het beneden zijn waardigheid nog te fietsen. Het kan natuurlijk ook zijn, dat hij het niet waagde om alleen van zijn huis aan de Floralaan naar de stad te komen en omgekeerd, gezien het lot dat verschillende van zijn partijgenoten te beurt gevallen was in andere plaatsen. Hoe het ook zij, zodra het donker was liet hij zich steeds door zijn chauffeur Hurkmans van en naar huis brengen per auto. Aangezien Hurkmans van de goede richting was, wisten we dus steeds vooruit wanneer we de Majoor in de avond of nacht voor controle konden verwachten, zodat we de nodige maatregelen konden nemen.
Met een enkel woord dient nog genoemd te worden de z.g. Politiecompagnie Eindhoven. Dat was een gesloten eenheid, die bestond uit 1 luitenant, 1 vaandrig, 3 opperwachtmeesters, 7 wachtmeesters en 128 onderwachtmeesters. Eindhoven had had gelukkig geen ruimte deze mensen onder te brengen en daarom hebben we alleen op papier met deze lieden bemoeienis gehad. Ze verbleven in Tilburg.