De oorlogsperiode - Gearresteerde en onderscheiden politiemannen

 

  

Gearresteerde politiefunctionarissen:

Verschillende politiemannen zijn in de bezettingstijd door de Duitsers gearresteerd en hebben kortere of langere tijd in de gevangenis doorgebracht.

Enkelen worden hieronder genoemd: (op de website van Jan de Waal staat ook veel informatie over Eindhovense agenten gedurende de oorlogsperiode)

Agent Zelen werd op 15 mei 1941 door Wiegant van de S. D. Eindhoven gearresteerd, verdacht de hand te hebben gehad in het achteroverdrukken van koffers van de weermacht te Deurne en het doen van Duits vijandige uitlatingen. Door het Feldgericht te Utrecht werd hij vrijgesproken na -tot 7 oktober 1941- te hebben doorgebracht in het Huis van Bewaring te 's-Hertogenbosch, cel 59.
Toen hij te Eindhoven terugkeerde was hij zo mager geworden, dat hij, zoals dat toen werd omschreven, ‘kijkende door zijn broeksband, door zijn broekspijpen de straatstenen kon zien.’

 

 

 

 

Hoofdagent Duvigneau werd gearresteerd verdacht van het verschaffen van hulp aan joden. Hij werd in de cellengang alhier ingesloten.
Op een gegeven dag ontvluchtte hij echter en is daarna tot het einde van de bezetting ondergedoken geweest.

Duvigneau ontving na de oorlog een oorkonde van Generaal Eisenhower voor zijn hulp aan de geallieerden.

 

Hoofdagent C. Verhagen.
Naar aanleiding van het ontvluchten van Duvigneau is ook de hoofdagent C. Verhagen gearresteerd.  

Deze werd echter na één dag en één nacht in een cel van het Hoofdbureau te hebben doorgebracht, in vrijheid gesteld.

 

 

 

 

Agent van Oorsouw werd ontslagen omdat hij bij een N.S.B.-collega een briefje in diens kleerkast je in de wacht had gedeponeerd, met de vraag waarom deze niet naar Rusland ging.

 

 

 

 

 

Rechercheur de Rooij werd gearresteerd samen met Harry Aarts, wegens het verlenen van hulp aan joden en het vervoeren van piloten.
Beiden zijn naar het kamp Vught overgebracht.
Aarts is aldaar gefusilleerd (zie onder), terwijl de Rooij het heeft overleefd.
Op de website 
 https://eindhoven4044.nl/ komt zijn naam (met die van de omgekomen collega Linders) voor op een handgeschreven stuk uit een Engels archief mbt. pilotenhelpers uit Eindhoven.
 
De Rooy werd "streng" verhoord en mishandeld. Hij was ook goed op de hoogte met alles wat er in het korps omging. Hij bleef ontkennen en werd tenslotte vrijgelaten. Wel moest hij met een hartinfarct verder leven.
De politieman de Rooij heeft de oorlog overleefd. 

  Rechercheur Harry Aarts.

Harry Aarts wordt geboren op 20 maart 1915 in Westerhoven te Bergeijk, als zoon van de veldwachter.
Hij is getrouwd en werkt als rechercheur in Eindhoven, waar hij als kostganger gaat wonen aan de St. Martinusstraat 22. Ook zijn broer Jan Aarts en diens zoon Wim zijn later werkzaam bij het korps gemeentepolitie Eindhoven.
Tijdens de oorlog helpt hij, als eind twintiger, samen met plaatsgenoot Rien van Bruggen neergeschoten geallieerde piloten naar verzetsvrouw Coba Pulskens in Tilburg te brengen. Van daar worden ze naar de grens gesmokkeld, om via het Belgisch verzet en Frankrijk en Spanje (Gibraltar) terug te keren naar Engeland. Eerst vervoeren zij piloten, die zij uit Amersfoort krijgen naar Limburg, naderhand vinden zij twee afvoerlijnen in Noord-Brabant. De ene route loopt naar Maarheeze-Budel, de andere route via Oisterwijk naar Coba Pulskens in Tilburg. 
Voor het overbrengen van piloten maakt Harry regelmatig gebruik van een politieauto, of hij rijdt in een auto met het bord "Politie" achter de voorruit. Zo lopen ze minder kans om na spertijd te worden aangehouden. Harry Aarts heeft de politie-DKW "geleend".
Op 8 juli 1944 wordt Harry’s wagen, met daarin verzetskameraden Jan Brunnekreef en Piet Haagen en twee geallieerde Canadezen piloten, Frayser en McFayden op de achterbank, bij Moergestel aangehouden.  Een luitenant van de Wehrmacht meldt dat hij met zijn patrouille op het kruispunt Oisterwijk-Tilburg in Moergestel een DKW-personenauto met een Nederlands kenteken heeft aangehouden. De auto staat op naam van de Eindhovense gemeentepolitie. Het voertuig en de vijf inzittenden zijn meegenomen naar de commandopost van het detachement in Moergestel. Volgens hun persoonsbewijzen zijn drie inzittenden, Nederlanders, waaronder de bestuurder die politieman zegt te zijn en dit met papieren kan aantonen. 
Twee andere inzittenden spreken Engels. Het is een verdacht gezelschap en in de auto zijn twee pistolen gevonden.
Als Schönfeld voldoende zekerheid heeft dat de twee Engelssprekende arrestanten luchtmachtmilitairen zijn, verzoekt hij de Luftwaffe in Gilze-Rijen om ze over te komen nemen, zodat ze door deskundigen van de Abwehr verhoord kunnen worden. De piloten Fraser en McFayden zijn bij de aanhouding krijgsgevangen gemaakt en zullen de oorlog overleven.
 
Robert McFayden (Duncan) schrijft na de oorlog een brief over de aanhouding in Moergestel.
  
De piloten zijn onmiddellijk door de mand gevallen omdat zij geen Nederlands spreken. De dag erop wordt ook Coba gearresteerd met drie piloten die in haar huis worden aangetroffen. 
De piloten worden, in strijd met het oorlogsrecht, niet krijgsgevangen genomen maar direct doodgeschoten.  
 
Harry, Jan en Piet worden naar kamp Vught gebracht. 
Op 19 augustus 1944, om half negen in de avond, wordt Harry samen met Rien van Bruggen en Piet Haagen terechtgesteld, een half uur later gevolgd door Jan Brunnekreef. Harry Aarts is 29 jaar geworden.

Ook op de De website van nationaal Monument Kamp Vught wordt Harry herdacht.

 

Bijgevoegde documenten collectie Nationaal Monument Kamp Vught.

Klik op deze afbeelding voor een vergroting.

 

Hoofdagent Knabben en de agent Bouman (geen foto) zijn juli-augustus 1942 in arrest gesteld wegens het laten ontsnappen van een S. D.-arrestant.

Zij werden echter door het S.S.U.Polizeigericht vrijgesproken en konden daarna hun dienst hervatten.

 

 

  

 Agent Klingens kreeg op vrijdag 1 augustus 1941 tijdens het sluiten bij restaurant "Trianon" (exploitant van Lith) moeilijkheden met een Duits vliegerofficier.
Klingens werd op 25 augustus 1941 door een Duits gerecht, zitting houdende op het vliegveld alhier, veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf wegens belediging van die officier-vlieger.
Klingens bracht 14 dagen door in de gevangenis aan de Amstelveenseweg te Amsterdam en zat daarna zijn straf uit in de gevangenis te Bochum tot 25 Maart 1942.
Bij zijn terugkeer in Nederland was hij 50 pond lichter geworden.
Hij werd in 1936 op 25 jarige leeftijd bij de politie aangesteld. Zijn proces-procesverbaal van eedsaflegging vindt u hier. 

 

 

 Willem van Hees (Woeste Willem) werd in deze periode door de S.D. gearresteerd wegens het onderdak verschaffen aan Joden.
Na zijn arrestatie bleek zijn gezondheidstoestand van die aard te zijn, dat hij werd opgenomen in het Binnenziekenhuis waar hij onder politiebewaking moest blijven.
Daar moest ook bewaakt worden Dr.Spoorenberg van de G.G. en G.D, die daar ongeveer gelijktijdig in was opgenomen.
Het heeft tot 1950 geduurd totdat Van Hees weer in politiedienst terug kwam. 

 

 

 

George Deelman was op 18 juni 1942 als wachtmeester bij de Eindhovense Staatspolitie benoemd. Hij was op 19 augustus 1943 door de Sicherheitsdienst gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis in Haaren(N.Br.) 
Hij was, samen met de agenten Böhler en Houtsager (zie verder hierna bij "Gesneuvelde Politiemannen") gearresteerd omdat zij persoonsbewijzen en stempels hadden ontvreemd uit het Arbeidsbureau te Eindhoven. 
Op 15 maart 1944 werd hij overgeplaatst naar het enige Nederlandse SS concentratiekamp in Nederland: Konzentrationslager Herzogenbusch dat later bekend werd als kamp Vught.
Nadat hij op 28 maart 1944 wegens gebrek aan bewijs is vrijgelaten wordt hij op 25 juli 1944 weer gearresteerd op last van de SD en in augustus van dat jaar overgebracht naar Kamp Amersfoort. (Häftlingnummer 4866) 
Hij werd binnengebracht op grond van Arbeitseinsatz en "Politische Verhalten und Kriminelle vergehen". 
Tijdens het bombardement van vliegveld Deelen weet hij te ontsnappen. 
Nadat hij bij zijn ouders in Bussum is hersteld blijft hij in het tot het einde van de bezetting in het Westland en gaat hij met hulp van de ondergrondse naar Amsterdam om daar voor het verzet te werken. 
Na de oorlog is hij niet bij de politie teruggekeerd maar ging hij het leger in.(bron: De Vergeten Executie" van Jos Diender)

 

 

 

Onderscheidingen

Brigadier Reukers werd in december 1951 onderscheiden door de Franse regering met het oorlogskruis 1939-1945 met de bronzen ster.
Hij kreeg die onderscheiding wegens het bijdragen tot hulp aan talrijke Franse en geallieerde krijgsgevangenen die waren ontsnapt uit Duitse krijgsgevangenkampen, met toewijding en onder moeilijke omstandigheden gedurende de vijandelijke bezetting verricht.
Reukers had al eerder onderscheidingen ontvangen nl: een door generaal de Gaulle persoonlijk ondertekende oorkonde en twee Amerikaanse onderscheidingen, waarvan een getekend door gen. Eisenhower. 

Aan Henk Hofs werd het Oorlogsherinneringskruis met gesp voor bijzondere krijgsverrichtingen “Nederland Mei 1940” toegekend.
Hofs nam indertijd als dienstplichtig sergeant deel aan de gevechten op de Grebbeberg.
Hij maakte toen deel uit van de compagnie waartegen de Duitsers een doorbraak forceerden en heeft het zwaar te verduren gehad.
Hij heeft daar nooit over gesproken.
Ook niet in familiekring.
Tijdens zijn crematie in 2005 werd gememoreerd hoe emotioneel hij ieder jaar was tijdens de jaarlijkse dodenherdenking en dat de Grebbeberg jaren lang door hem bezocht is om daar in stilte die moeilijke periode te overdenken.