TAAK VAN DE KINDERPOLITIE
Een van de taken van de Kinderpolitie was het maken van rapporten voor de Raad van de Kinderbescherming. Eigenlijk was dit een taak van de Raad zelf maar het werd ivm. personeelsgebrek door de Kinderpolitie gedaan. Later is die taak komen te vervallen wat een aanzienlijke werkverlichting met zich meebracht.
Ook moest de kinderpolitie zgn. milieurapportages maken als er door een minderjarige een misdrijf was gepleegd. Het waren lijvige boekwerken waarin de gezinssituatie, sociale omgeving ed. van de minderjarige diende te worden onderzocht en beschreven.
De raad van de kinderbescherming gebruikte dit dan als advies aan Justitie.
In hun processen-verbaal omschreef de zedenpolitie hun taak ook als "Tevens belast met de bestrijding van de handel in verdovende middelen."
Op 5 januari 1976 werd de afdeling "Kinder -en Zedenpolitie" als onderdeel van de Algemene Recherche, gereorganiseerd.
Voortaan mocht de afdeling Zeden geen zedenzaken meer behandelen en werd dat geïntegreerd in de taak van de kinderpolitie.
Bureau Zedenzaken bestond als zodanig dus niet meer en werd "Bureau Bijzondere Opsporingstaken" en belast met drugs -en vuurwapendelicten.
De laatsten die bij de afdeling Zeden hadden gewerkt waren Brigadier Rietveld, Hagt. van de Mosselaar, Hagt. Kops en Hagt Krol.
Ze hadden de overdracht op ludieke wijze geregeld door de chef van de afdeling, adj. de Jong, een paspop aan te bieden die was beplakt met de teksten van de zedenartikelen uit het wetboek van Strafrecht. Links van de Mosselaar en rechts Wil Krol.
Begin negentiger jaren werd er een aparte kamer ingericht waarin slachtoffers van sexueel geweld hun verhaal konden doen en waar eventueel een aangifte kon worden opgenomen.
De kamer lag op de tweede etage van bureau Mathildelaan naast het bureau Jeugd- en Zedenzaken en was oorspronkelijk het bureau van de chef van de afdeling Fons Blommaert.
Op de foto, die werd genomen ten behoeve van een publicatie in het ED, staan Liezeth Schellekens(R) en John Beurskens respectievelijk rechercheur en brigadier op de afdeling Jeugd- en Zedenzaken.
Men probeerde door het inrichten van zo'n kamer de drempel minder hoog te maken voor aangeefsters. Het moest wat gemoedelijker overkomen dan een stoel achter een bureau.
Ook in die tijd werden enkele enkele Eindhovense vrouwelijke artsen bereid gevonden om een 24 uurs piketdienst te draaien voor het doen van medisch forensisch onderzoek bij zedenslachtoffers die zich aan het bureau meldden.
De artsen konden hun onderzoek doen in een speciaal daarvoor ingerichte dokterskamer op de 2 etage waar ze gebruik konden maken van een zgn. zedenkit. Dat was een doos waarin allerlei attributen zaten die nodig waren om zo'n onderzoek te kunnen doen. Tevoren hadden de artsen instructie gekregen van de Technische Recherche hoe zo'n kit te gebruiken.
Na een jaar werd de zaak geëvalueerd onder het genot een kopje koffie, vergezeld van een bosje bloemen als dank. Bij die gelegenheid is bovenstaande foto gemaakt waarop John Beurskens (L) de bloemen aan een van de artsen overhandigt.