De mechanische werkplaats was een belangrijk onderdeel van het korps Gemeentepolitie Eindhoven. Daar werd het complete wagen -en motorenpark onderhouden en gerepareerd. Na de oorlog werden er zelfs zijspannen vervaardigd voor de Harley Davidsonson Liberators omdat die gewoonweg niet makkelijk te verkrijgen waren.
Een wagen -en motorenpark onderhouden dat vrijwel 24 uur per dag op de weg was met altijd weer wisselende chauffeurs was geen eenvoudige opgave.
De motoren ondergaan een metamorfose. Vlnr: - Reukers - Teeuwen (knielend) - Jonker - Sanderse - Hellings - Janus Verhagen-? -Vervaart (knielend) - Piet Deijnen
(klik op de afbeelding voor vergroting)
- het jaarverslag uit 1946 staat dat het autopark aanvankelijk bestond uit 1 personenauto in eigendom, 1 vrachtauto afkomstig van het militair gezag en 2 gehuurde personenauto's. Verder waren er 2 solo-motoren en 1 motor met zijspan. Begin 1946 werden de personenauto's en de vrachtwagen vervangen door twee Bell-wagens die in de eigen garage gereviseerd werden. Omdat er weinig onderdelen verkrijgbaar waren werden zie zelf gemaakt waarna de auto's door een carrosseriebedrijf werden gespoten. Deze Bell-wagens werden gebruikt voor manschappenvervoer en voor allerlei klussen in het hele land (rechercheonderzoeken etc.) Midden 1946 werden 6 Harley Davidson motoren en 2 sloopmotoren aangeschaft, afkomstig van het Canadese leger. Ze werden van Bilthoven naar Eindhoven getransporteerd en verkeerden in deplorabele staat. Ook deze motoren werden in de eigen werkplaats werden opgeknapt zoals hierboven is te zien. Na restauratie verkeerden ze in nieuwstaat. Omdat er echter geen zijspannen verkrijgbaar waren werden die gewoon in de eigen werkplaats gemaakt.(zie boven)
Eind 1946 bestond het volledige voertuigenpark van het korps uit:
-
1 personenauto, Ford uit 1946
-
1 personenauto "Wanderer" uit 1934
-
1 technische wagen "Humber" uit 1941
-
3 Bell-wagens, Austin, uit 1941- en 1942
-
1 aanhangwagentje
-
6 Harley Davidson motoren met zijspan uit 1936-1942 en 1943
-
5 Harley Davidson motoren (solo) uit 1942 en 1943
In 1952 werd Gerard Buizert (l) aangesteld als chef van de garage. Officieel werd vastgesteld dat zijn aanspreektitel "Chef" was. Zelfs dat was geregeld. Dat had tot gevolg dat veel nieuwkomers in het korps er pas na jaren achter kwamen, of zelfs nooit hebben geweten, dat zijn naam niet Sjef was maar Gerard.
Buizert werkte bij de stadsverkeersdienst en had in Arnhem een middelbare technische opleiding genoten. Toen hij in 1943 te werk gesteld dreigde te worden in Duitsland ging hij bij de brandweer werken omdat dit een vertrek naar Duitsland kon voorkomen.
Hij kreeg toen ook belangstelling voor radiotechniek en ging daarin studeren.
Omdat er na de oorlog veel vraag kwam naar voor die tijd moderne radioverbindingen en hij een van de weinigen was die de kennis in huis had, "knutselde hij in 1950 zijn eerste meldkamer in elkaar voor de brandweer.
Dat zou niet zijn laatste zijn. In 1954 bouwde hij, inmiddels dus bij het korps werkzaam, de meldkamer voor de politie.(onder) Dat deed hij samen met (toen nog) brigadier Piet Diepstraten.(R) Later zou die chef worden van de elektronische werkplaats.
In 1971 kwam zijn derde meldkamer gereed die tot 8 mei 1981 heeft gefunctioneerd. Op die datum ging zijn vierde meldkamer de taken overnemen in het nieuwe hoofdbureau aan de Mathildelaan.
Omdat het beleid van de toenmalige korpsleiding sterk gericht was op paraatheid waarin voor de techniek een royale rol was gereserveerd, heeft het Eindhovense korps veel meer aan eigen technische ontwikkelingen gedaan dan andere korpsen.
Een voorbeeld daarvan was het mobiele verkeerslicht dat overal kon worden ingezet.
Ook een wapenfeit was de aanpassing van de Volkswagen kever. Door de vele extra's die daarop zaten zoals zwaailicht, omroepinstallatie etc. was één dynamo te weinig. Fabrieksmatig werden speciale uitvoering geleverd met een uitstulping in de motorkamp omdat er doodeenvoudig te weinig ruimte was om een tweede dynamo te motoren. Buizert slaagde er in om een tweede dynamo te monteren zonder dat er een lelijke bult in de motorkamp zat.
Het was heel speciaal een man in dienst te hebben die zowel gedegen kennis bezat van autotechniek als van elektronica. Maar Buizert bleef altijd bescheiden. "In het land der blinden is eenoog koning" was steevast zijn opmerking als men hem daarom prees.
Anno 2013 is het wel leuk om te lezen dat hij tijdens een interview in 1983 opmerkte dat toen al het technisch mogelijk was om een camera te laten vaststellen dat iemand door rood licht rijdt, het kenteken te laten uitlezen en de overtreder een accept giro toe te sturen. Maar er zaten ook juridische hobbels aan die moesten worden genomen.
In dat interview (dat ik heb gebruikt voor dit artikel) gaf hij ook aan dat een computer niet gevaarlijk is. Dat is de mens die hem maakt en bedient.
Buizert: "De enige computer die gevaar zou kunnen opleveren draagt ieder mens in zijn schedel mee."
Mochten er (oud) werknemers van de werkplaats zijn die foto's hebben uit de GP-tijd of anderszins iets op dit hoofdstuk kunnen aanvullen,
dan houd ik me aanbevolen. Neem aub. dan met mij contact op.
U krijgt alles ongeschonden terug.