De afdeling Bijzondere Wetten

In 1924 wordt voor het eerst over deze afdeling gesproken.
Aangenomen wordt dat vóór die tijd haar werkzaamheden werden verricht door de recherche en door de straat dienst.
De afdeling was verantwoordelijk voor handhaving van en controle op allerlei zaken die in de zogenaamd Bijzondere Wetten zijn vastgelegd.
Wetten als Jachtwet, Vogelwet, Visserijwet, Wet op de Kansspelen, Drank -en Horecawet etc.
De wetten worden oa. Bijzonder genoemd omdat er politiebevoegdheden in voorkomen die afwijken van de reguliere bevoegdheden uit het Wetboek van Strafvordering.


hoofdinsp.Minnaert

adj.insp.Pijls
De dienst stond onder leiding van inspecteur Minnaert (l) en was o.m. belast met het toezicht op woonwagens, handhaving van bijzondere wetten, transporten, militieplichtigen, enz.
In mei 1930 werd de Drankwet gelicht uit “Bijzondere" Wetten” en ondergebracht bij de recherche onder de naam afdeling Drankwet en Zeden.

Op 1 mei 1930 trad adjunct -Inspecteur Pijls (r) in dienst en werd belast met de leiding over deze afdeling. Aanvankelijk bestond die uit 2 man

Sjef van den Biggelaar Kuijs Willem van der Leegte

Hoofdagent J.J. v.d. Biggelaar (l) werd namelijk aan Pijls toegevoegd. De dienst bestond daarna afwisselend uit 2 agenten of 1 hoofdagent en 2 of 3 agenten.
Mulder en Schraven hebben jarenlang deel van deze dienst uitgemaakt, evenals de hoofdagenten Kuijs(midden) en W.v.d.Leegte(r), die later inspecteur van de Sophiavereniging (Dierenbescherming) werd.

De afdeling was belast met:

  • de behandeling van de zedenmisdrijven,
  • de controle over de Drankwetlokaliteiten in de ruimste zin,
  • de controle over de openbare vermakelijkheden
  • de preventieve censuur op toneel -en cabaretvoorstellingen.

Betreffende het aantal zedenmisdrijven zie onderstaand overzicht processen-verbaal 1920 – 1941.

image001

De hierboven genoemde preventieve censuur en toezicht waren inderdaad geen weelde. Hip. Matla gaf als voorbeeld de cabaret artiest Seegers. Wat hij daarmee heeft bedoeld is onduidelijk.Destijds waren in het Chicago-Theater en in de Cinema Parisien, ook zgn. bioscooporgels geplaatst en voor de tweede wereldoorlog werd geregeld een radio-uitzending gegeven van de orgelbespeling in eerstgenoemde inrichting, die werd verzorgd door de naoorlogse directeur Monnickendam.

Pijls met van den BiggelaarDe afdeling Drankwet en Zeden had eens voor de tweede wereldoorlog een grote partij sterke drank in beslag genomen.
Bij de uitspraak van de Kantonrechter was bepaald dat de in beslag genomen drank moest worden vernietigd.
Omdat de drank zich aan het hoofdbureau bevond, zou die daar ook worden vernietigd en wel onder persoonlijke leiding van de hoofdinspecteur Ten Haaf. Men vermoedt dat commissaris Brinkman dit toezicht speciaal had gelast omdat hij zijn pappenheimers kende en hij niet wilde dat er stukken gemaakt zouden worden.
Op een gegeven middag dan werd op de bovenste gang van het hoofdbureau boven het fonteintje fles na fles ontkurkt en verdween de drank onder veel belangstelling en misschien ook wel onder veel teleurstelling, al klokkend door de afvoerleiding van meergenoemd fonteintje. 

SpoorEnkele dagen hierna werd op de donkere kamer in een kast waarin chemicaliën voor de fotografie plachten te worden bewaard, een literfles aangetroffen met het bekende opschrift en tekening "Zwaar vergif". Bij nadere beschouwing en we menen te weten dat het niet bij beschouwing alleen gebleven is, werd vastgesteld dat een of andere handige jongen, die een ander begrip over vernietigen had, toch nog had kans gezien onder de ogen van de toezichthoudende hoofdinspecteur, de inhoud van deze fles van de riooldood te redden.
In 1935 werd aan de afdeling agent 2e klasse Spoor toegevoegd. (rechts)

Kienen

Kienen, in zich een onschuldig gezelschapsspel, ook bekend onder de naam "Lotto", werd vroeger, vooral in Brabant en Limburg zodanig gespeeld dat de gevolgen niet minder dan funest genoemd mochten worden. Men speelde om zodanige bedragen dat dikwijls een groot deel van het weekloon in de zak van de houder van de kiengelegenheid terecht kwam.
Deze uitwassen hadden de aandacht getrokken van de Minister van Justitie, op wiens last krachtdadig tegen het kienen moest worden opgetreden.
Dat het kienen niet een kwestie was van hype blijkt uit een brief van 18 oktober 1928 van Commissaris Brinkman gericht aan de Officier van Justitie te 's-Hertogenbosch, waarin hij mededeelde dat het kienen al tientallen jaren voor zijn komst naar Eindhoven (1920) geregeld in cafés plaats vond.
Men probeerde het kienen tegen te gaan door tegen de betrokken caféhouder proces-verbaal op te maken wegens overtreding van de loterijwet. Maar omdat de betrokkenen altijd werden vrijgesproken nam het kienen hand over hand toe met alle gevolgen van dien.
In navolging van de gemeente Veldhoven werd ook in Eindhoven (in 1925) een Kienverordening in het leven geroepen, waarin het kienen in voor het publiek toegankelijke plaatsen werd verboden. Wie dacht dat daarmee een eind aan het kienen was gemaakt, had het mis. Men ging kienen op plaatsen, die niet voor het publiek toegankelijk waren de zogenaamde kiensociëteiten waren geboren. Optreden tegen deze sociëteiten was uiterst moeilijk, omdat men ervoor zorgde dat de statuten en reglementen in orde waren en de schijn gewekt werd dat men met bonafide sociëteiten te doen had.
Weer werd proces-verbaal opgemaakt en weer kwam er een vrijsprekend vonnis. Kiensociëteiten


In 1928 bestonden er in Eindhoven drie kiensociëteiten, met respectievelijk 1590, 1733 en 1253 leden. Alle drie waren ze in een café gevestigd.
Praktisch iedereen kon op elk gewenst tijdstip lid van de sociëteit worden. Je naam in een register in te schrijven en een dubbeltje te betalen -dat in de zak van de caféhouder verdween- was voldoende om een lidmaatschapskaart te krijgen.
Zo sukkelde men door.
In 1931 bestond in Eindhoven de sociëteit "Groot Eindhoven", voorzitter M.van Dun. Het aantal leden was ongeveer 1000 en men kiende in drie lokalen:

  • in café Plugers aan de Boschdijk (kiendagen zaterdag,zondag, dinsdag)
  • in café Remers aan de Hoogstraat (kiendagen vrijdag, zaterdag, zondag
  • in café Sebille aan de Hoogstraat (kiendagen zaterdag, zondag, maandag).

Bovendien was er nog een kiensociëteit in café Hendriks, Hoogstraat 109 en een kiensociëteit "de Vriendenkring", gevestigd bij W.Leenders, Kruisstraat 150. Zij telden 150 en 166 leden.
Zo'n kiensociëteit was voor de betrokken caféhouder een buitenkansje, want op zo'n kienavond -bijv. bij Sebille- kwamen geregeld een 150-tal kieners.
De gemeente probeerde het kienen te belemmeren door het als een vermakelijkheid te kwalificeren er in de vermakelijkheidsbelastingverordening hoge belastingbedragen voor te heffen. Dit hielp echter ook al niet en men kiende door, ook toen de belasting nogmaals werd verhoogd.
In een brief, d.d. 30-11-1931 schrijft de Burgemeester van Eindhoven aan de Commissaris van Politie: "De gevolgen van de in hoge mate verderfelijke wijze en mate waarin dat kienen -naar men mij mededeelt- alhier ook thans nog plaats vindt, hebben mij aanleiding gegeven te overwegen, wat te dezer zake nog verder zou kunnen worden gedaan".
Eindelijk, op 18 mei 1932, besliste de Hoge Raad, dat kienen een hazardspel was. Toen was het spel voor de kieners verloren.
Het spreekt dat voor het kienen door de gemeente toen ook geen belasting meer kon worden gevorderd.
Het politiepersoneel dat zich in het bijzonder met de bestrijding van het kienen in Eindhoven heeft beziggehouden, was Hoofdinspecteur Ten Haaf en later de Inspecteur Pijls, natuurlijk samen met zijn onafscheidelijke metgezel, Sjef van den Biggelaar.
De Dienst Bijzondere Wetten werd kort na 1940 ontbonden. Haar werkzaamheden werden óf niet meer verricht, óf overgenomen door recherche of ordepolitie.

Hieronder een overzicht van de door de afdeling Bijzondere Wetten uitgegeven vis -en jachtakten tot de oorlog.

grafiek uitgegeven vis -en jachtakten

Vuurwapenwet.

Ook een taak van de Afdeling  Bijzondere wetten was de afgifte van  vuuurwapenvergunningen en de  handhaving van deze wet.
Er werd in een register precies bijgehouden aan wie een vuurwapenverginning was afgegeven, wat voor vuurwapen het was, waarvoor en waar het gebruikt mocht worden.
Dat alles met de pen. Nu vraag je je af hoe er uit dat register een specifieke melding kon worden teruggevonden.
Hieronder het volgens de wet voorgeschreven register waarin de eerste notitie op 25 maart 1933 werd gemaakt.

boek wwm kaft kopie 2

boek wwm 3

 

 

De bezettingstijd

Tijdens de bezetting is uit deze Ordepolitie weer een afdeling Bijzondere Wetten ontstaan. Deze kreeg onderdak in "Ons Thuis" op een paar kleine kamertjes, op de eerste verdieping. Zij behandelde tevens de aanrijdingen, die gezien het benzinegebrek en later het gasgebrek, gering in aantal waren.

hip. MatlaPijnenburgvan de Palende Tollenaarvan Peltwillem van der leegte

Aan deze afdeling waren toen werkzaam vlnr: de "Opperluitenant" Matla, de "Opperwachtmeesters" Pijnenburg, Van der Palen, de Tollenaer, Van Pelt en Van der Leegte.
Na de bevrijding is er een korte tijd geweest dat een afdeling Bijzondere Wetten ontbrak maar aangezien de behoefte aan een dergelijke afdeling groot was werd die weer in het leven geroepen.

Naast de Afdeling Bijzondere Wetten waren in "Ons Thuis" de volgende afdelingen gevestigd:

  • Economische Dienst,
  • Preventieve- en politieke Politie,
  • Radiopolitie,
  • Bijzondere Wetten,
  • Afdeling Straf beschikkingen,
  • Afdeling Distributie- en Persoonsbewijzenaangelegenheden,
  • Afdeling Materiaal.

Aanvankelijk waren al deze afdelingen aangewezen op één telefoon- toestel, wat veel geloop en tijdverlies met zich bracht Op de zolder van "Ons Thuis" had de recherche toen zij nog aan het hoofdbureau zetelde, een opslagruimte voor in beslag genomen voorwerpen, voornamelijk fietsen.

De taak van de afdeling Bijzondere Wetten in oorlogstijd door Gerard van den Boom

Gerard van den BoomVan den Boom heeft aan de hand van de inhoudsopgave van het Handboek voor de Politie van W. H. Schreuder, 7 delen, een indruk proberen te geven van de taak van de afdeling Bijz.Wetten.

Arbeidswet:
Steekproefsgewijze houden van controles in fabrieken, werkplaatsen kantoren enz. op arbeids- en rusttijden. Bij nachtcontrole op bakkerijen, waar ‘s nachts geen jeugdige personen mochten werken, welk verbod nogal eens werd overtreden, troffen we eens een volledig geblindeerde bakkerij waar verrassingscontrole onmogelijk was. Daarom aan de aanpalende woning gebeld en via deze woning de bakkerij betreden. Er bleken, geen jeugdige personen aanwezig te zijn maar wel een grote voorraad vers gebakken brood, waarvan de bakker beweerde dat hij dat zelf gebakken had. Hij was echter gekleed in net kostuum zonder enige meelvlek, zodat zijn bewering ons onwaarschijnlijk voor kwam.
Daarom maar eens wat verder gekeken. Naast de oven bleek een smal gangetje te zijn waar wat takkenbossen als brandhout voor de oven lagen. Hier overheen geklauterd bleken we in een kamertje uit te komen waar 4 kleumende jongens werden aangetroffen. Ze hadden in de warme bakkerij gewerkt en bevonden zich nu in een onverwarmd vertrek, het was winter. De bakker kreeg een proces-verbaal. Bij een volgende controle bleken we vrije toegang te hebben tot de bakkerij. Merkwaardig was dat een paar honden op de binnenplaats, die ons hadden horen aankomen, alarm sloegen, dus geen verrassing. Ook nu bleek er veel te veel brood gereed te zijn om door 1 man gebakken te kunnen zijn. Daar hadden we echter op gerekend. We hadden ons tevoren voorzien van een lastgeving: tot betreden van de boven de bakkerij gelegen woning, dus konden we daar ook eens "rondkijken". De 4 jeugdige personen bleken nu daar te zijn verborgen tijdens de door de honden aangekondigde controle. Volgende controles verliepen feilloos, hij had het eindelijk geleerd.

Wet begraven lijken
Na de oorlog gebeurde het nogal eens dat lijken opgegraven werden op verzoek van familie. Militaire en burgerslachtoffers werden vaak buiten hun woonplaats begraven en later kwam de familie met het verzoek die in de woonplaats te laten herbegraven. De opgravingen mochten alleen onder politietoezicht plaats vinden, waarmee wij dan werden belast.

Bioscoopwet
Dit waren de leukste controles. Bij de kaartjesverkoop naast de kassa gaan staan en op het oog de klanten er uithalen die niet aan de vereiste leeftijd voldeden. Bij aanvang van de voorstelling op een gereserveerd plaatsje gaan zitten achterin de bioscoop en de film bekijken. De bedoeling was natuurlijk ordeverstoringen tegen te gaan. Die kwamen echter nooit voor.

Boterwet
Deze hield onder meer in dat aan winkels waar zowel boter als margarine werden verkocht een plaatje boven de deur moest zijn aangebracht waarop stond vermeld "Margarine". De bedoeling was dat mensen gewaarschuwd waren dat er ook margarine werd verkocht en zich geen margarine in handen zouden laten stoppen als ze boter hadden gevraagd. Jaren later, toen de goegemeente inmiddels het verschil tussen boter en margarine kende en de Boterwet allang ingetrokken was, kwam er nog eens een proces-verbaal binnen over het ontbreken van het plaatje boven de deur. Grote hilariteit. De verbalisant had de Boterwet op de cursus ooit geleerd maar niet van de intrekking gehoord.

Burgerlijk Wetboek
Hiermee hadden we bemoeienis op het gebied van naamsverandering, huwelijk bij volmacht enz. Ik herinner me wel dat voornaamsverandering minder complicaties opleverde dan achternaamsverandering. De soldaten die naar Ned. Indië werden uitgezonden lieten hun verloofde hier achter. In verband met financiële consequenties wilden ze dan toch maar in het huwelijk treden en dat gebeurde dan "met de handschoen", de bruid hier en de bruidegom daar. Daar moest vooraf het nodige over op papier worden gezet.

Drankwet, Vuurwapenwet, Wet Economische Delicten
Deze werden door een paar specialisten van de afd. verzorgd zodat wij daar geen bemoeienis mee hadden.

Geldschieterwet
Wet op het Afbetalingsbedrijf: Ik weet niet meer met welke van deze twee de zaak te maken had, maar er was eens een figuur, die belast met het innen van geld, zeer kleine bedragen, en er bij elke klant een paar centen boven op deed voor eigen zak. De vele kleintjes maken een grote, maar op den duur had toch een klant het in de gaten en trok aan de bel. Toen bleek dat de ophaler toch wel een goede administratie had bijgehouden, die door ons in beslag werd genomen zodat wij precies konden nagaan wat hij er aan had verdiend.

Hinderwet
Een Amsterdamse lady had zich in de Burghstraat gevestigd en kwam enkele dagen later klagen over het lawaai van de DAF-fabriek, die toen nog aan de Burghstraat gevestigd was. Wij vertelden haar dat de DAF-fabriek er eerder was dan zij en dat ze er dus niet had moeten gaan wonen aangezien er tegenover een fabriek allicht wat lawaai te horen was. Zaak afgedaan.

In een glas- en verfhandel aan de Grote Berg was eens een vat lichtontvlambare vloeistof ontploft. Wat bleek er te zijn gebeurd? Een personeelslid had uit dat vat een fles vloeistof afgevuld. Vergeten de opening af te sluiten. Later liep iemand door de gang langs de kamer waar het vat stond. Hij had een brandende sigaret in zijn mond en zag op een gegeven moment een vlammetje vanaf zijn
sigaret de kamer in trekken waar het vat stond. Toen dit de vloeistof bereikte ontplofte het vat. In de kamer stonden rekken met bussen verf, kunt U zich voorstellen wat we daar zoal aantroffen. Gelukkig geen persoonlijke ongelukken,

Inentingswet
Wie zijn kind(eren) niet had laten inenten tegen pokken voor zij een school bezochten, was in overtreding.

Jachtwet
Zie Drankwet.

Wet op de Kerkgenootschappen
Na de oorlog wilden verschillende pastoors processies houden op de openbare weg. Dit was toegestaan mits dit voor de oorlog ook reeds plaats vond. In Eindhoven was dit niet het geval. Daarom moesten wij op last van de Officier van Justitie de pastoors die toch een processie hielden, bekeuren.

Daar protestanten weinig wisten van het processiegebeuren, werd er een protestantse politieman in gezelschap van een katholieke politieman op afgestuurd. De protestant maakte het verbaal daarbij geadviseerd door de katholiek die meer deskundigheid bezat omtrent gedragen kleding (toog en superplie). Het ging er heel gemoedelijk aan toe. De processies gingen door, de verbalen werden ingezonden. Verder nooit meer iets van gehoord.

Kieswet
Het was destijds gebruikelijk dat er ingeval van verkiezingen, 2e kamer, prov.staten of gemeenteraad, op elk stembureau een agent in uniform aanwezig was. Waarschijnlijk ter handhaving van de openbare orde. Ik heb trouwens nooit meegemaakt dat die werd verstoord. Ik deed altijd dienst in een schoolgebouw bij de Oude Toren. Na sluiting van het stembureau hielpen wij de stemmen tellen.

Krankzinnigenwet
Wanneer iemand krankzinnig werd verklaard en opgenomen moest worden aan de Boschdijk, waar het Rijks Krankzinnigen Gesticht was gevestigd (later geheten Rijks Psychiatrische Inrichting en nu Grote Beek) dan ging er een dokter, en broeder en een agent naar toe. De agent om in geval van tegenstribbeling in te grijpen. Ik herinner me dat ik eens een vrouwelijke patiënt, die bovenaan een trap stond en niet naar beneden wilde komen, in zittende houding aan haar benen naar beneden heb laten, laat ik maar zeggen, glijden.

Leerplichtwet
Ouders van spijbelende kinderen bezocht en eventueel bekeurd.

Luchtvaartwet
Er kwam eens een mededeling van de Rijksluchtvaartdienst binnen dat met het vliegtuig van meneer Philips, de PH-LPS al drie maanden werd gevlogen zonder dat het bewijs van luchtwaardigheid tijdig was verlengd. Wij naar het vliegveld (Anton van Oosterom en ik).

Het vliegtuig was niet binnen maar onderweg van Schiphol naar Welschap. We noteerden uit het luchthavenregister de in de afgelopen maanden gemaakte vluchten en ondertussen landde de PH.LPS. Er stapten wat zakenrelaties van Philips uit. De piloot, die ons zag aankomen, opende een cockpitraampje en vroeg wat we moesten. Wij moesten dus de in het vliegtuig aanwezige papieren, waaronder het bewijs hip.Vrensenvan luchtwaardigheid, hebben. Op het verzoek om uitlevering hiervan ontstak hij in woede, onder mededeling dat hij in dienst was van meneer Philips (of woorden van dergelijke strekking).
Hierop beklommen wij het trapje en namen de papieren in beslag.
De piloot stapte in zijn auto en wij op onze fietsen. Bij het bureau Nieuwstr.5 aangekomen, stond de hoofdinspecteur Vrensen (rechts) ons al in de buitendeur op te wachten.
Hij vroeg wat we toch allemaal hadden klaargemaakt.
De piloot bleek Frits Philips en de Chef Philipsbewaking, zijn baas, te hebben ingelicht, en die hadden op hun beurt de hoofdcommissaris en via hem de hoofdinspecteur op de hoogte gebracht. Wij hadden slechts onze plicht gedaan.
Wij hadden wel de piloot, toen die aanvankelijk weigerde de papieren te overhandigen, medegedeeld dat hij aangehouden zou worden en overgebracht naar het bureau v.pol., waarop hij bakzeil haalde.

 formulier keuring woonwagensWoonwagenwet
Een keer per week ging er iemand naar het woonwagenkamp aan de Zwaaikom (in Stratum) van het kanaal waar nu de DAF-fabrieken staan.
We moesten controleren of er wagens waren bijgekomen of vertrokken.
Dit werd op kaartjes als hier (l) doorgegeven.
Ook behoorde het tot taak woonwagens te keuren.
Het nummer van de vergunning moest in het (toen nog houten) chassis van de wagen worden gebrand.
We namen daarvoor de brandijzers mee vanaf het bureau.
De bewoner moest zorgen voor een vuur waarin wij de ijzers rood gloeiend konden stoken.

Mollen- Egels en Kikvorsenwet 1914
Daar mollen een mooi huidje hebben, waren en nogal eens mensen die- wat wilden bijverdienen en mollen gingen vangen om hun vacht. Ook hierop moest natuurlijk worden toegezien aangezien zij een vergunning moesten hebben. Ook de kikvorsen moesten het vanwege hun billetjes nogal eens ontgelden.

Wet Uitverkopen en Opruimingen
Aangezien de halfjaarlijkse opruiming naar ik meen op 15 januari of 15 juli mocht beginnen, waren er wel eens winkeliers die een paar dagen eerder wilden beginnen om de concurrentie voor te zijn. Ook werd er soms opgeruimd terwijl daar geen aanleiding toe was.

Loterijwet
Het was altijd een sport om de definitie van Loterij uit je hoofd te kunnen opzeggen.
Deze luidde n.l. "Elke gelegenheid, door iemand opengesteld om tegen voldoening aan zekere voorwaarde, mede te dingen naar geld of goed uitgeloofd ten behoeve van de deelnemers, die als winnaars worden aangewezen door het lot of enige andere kansbepaling, waarop zij geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, alsmede elke gelegenheid tot deelneming aan transacties waarbij door de deelnemers in de regel kennelijk een soortgelijke mededinging wordt beoogd".
Zoek het nu maar uit. Er waren kleine en grote loterijen.
Kleine waren die waarvan de waarde der prijzen niet meer bedroeg dan 1000 gulden - de andere waren grote loterijen. Vergunningen werden respectievelijk verleend door Burgemeester en Wethouders en door de Minister van Justitie. Voor grote loterijen werd een politieman schriftelijk aangewezen om toezicht te houden. Een notaris moest de trekking verrichten. Na afloop moest verbaal van de gang van zaken aan de Officier van Justitie worden gestuurd. Zo ben ik ooit betrokken geraakt bij een loterij, van de opbrengst waarvan de Pius X kerk werd gebouwd. Deze is nu al weer afgebroken.

Trekhondenwet
Als iemand een hondenkar wilde gebruiken, dus een kar met daaronder of daarvoor een hond als trekdier, dan moest hij daar vergunning voor hebben. Wij moesten dan tevoren de hond keuren en rapporteren omtrent tuig, kar en geleider.

Vestigingswet en kleinbedrijf
Deze leverde in de wederopbouwtijd onnoemelijk veel klachten op, vaak uit concurrentienijd.

Visserijwet: zie Drankwet
Op kamer 9 had ik in mijn administratietijd, de visakten en jachtakten uitgereikt.

Warenwet
Op naleving werd eigenlijk gecontroleerd door de Keuringsdienst van Waren. Maar als wij op de kermis een mand zagen staan, waarin paling waar de maden uitkropen, namen we die toch maar in beslag en verbaliseerden de venter.

Winkelsluitingswet
Toen wij een naast het gemeentehuis gevestigde bakker bekeurden voor overtreding van deze wet, kregen we boze telefoontjes van het gemeentehuis, want daar was hij leverancier voor verjaardagspartijtjes. Een meubelwinkelier, die 's avonds nog met klanten in de winkel was na sluitingstijd, zou, toen wij hem daar op aanspraken, wel eens de hoofdcommissaris inlichten want dat was een kaartvriend van hem. Hij had kennelijk de vooroorlogse toestanden nog in gedachten. De hoofdcommissaris kende hem niet.

In het voorgaande heb ik, anno 1999, maar enkele losse voorvallen verteld er zijn natuurlijk nog vele pagina's te vullen. Ook zijn slechts de voornaamste wetten genoemd. Er was ook veel bemoeienis,-met de Algemene Politieverordening, ontheffingen en controle op de voorwaarden daarvan b.v. muzikale wandelingen (muziekkorpsen), allerlei soorten straatevenementen feesten in lokaliteiten, fancy fairs, dansavonden etc.
Controle op danszalen waar het rookverbod tijdens het dansen nogal eens werd overtreden of de zaal onvoldoende was verlicht.

Op 15 maart 1968 werd het bureau Bijzondere Wetten ondergebracht aan een gebouw op de hoek Keizersgracht-Kleine Berg. 
Toen werden ook de taken van het bureau zodanig gewijzigd dat men zich alleen met die zaken (vergunningen etc.) bezig hield waarin de politie als instituut zélf een rol vervulde. De andere taken werden bijvoorbeeld afgestoten naar gemeentelijke diensten wat een behoorlijke werkbesparing opleverde. Dat werd voor een deel weer teniet gedaan door de invoering van de nieuwe Drank - en Horecawet. De afdeling kreeg behoorlijk wat werk dat gepaard ging met de vergunningverlening.

dienstlijst kopie 2

Dienstlijst uit 1983.

Anno 2016 komen de (oud)gedienden van de vroegere zeven Eindhovense afdelingen Bijzondere Wetten nog jaarlijks bij elkaar om er, samen met hun partners, een leuk uitje van te maken.
Bijzondere Wetten ClubjeKnielend: Maarten Manders
Daarachter vlnr: Geert van Agt - Frits Zweegers - Peter van Lieshout - Joop Blummel - Jacques de Weijer.
Boven vlnr: Stan van de Buijs - Thom Clausing - Jan van den Heijkant - Petra van de Kerkhof - Monique Nieuwkerk

 

ZWAAILICHT

DIT ONDERWERP KAN NOG WORDEN UITGEBREID.

ALS U ALS OUDGEDIENDE VAN DEZE AFDELING HIERAAN EEN BIJDRAGE WILT LEVEREN MAIL ME DAN AUB.