Voor 1920 was praktisch van een administratie geen sprake geweest.
In 1921 werd begonnen met de reorganisatie.
Er werd daarvoor één inspecteur aangewezen, n.l. Ten Haaf, die met zijn stukken gehuisvest was in het houten gebouwtje achter het oude politiebureau aan de Rechtestraat.
Ook in 1921 werd de eerste klerk benoemd, n.l. de latere inspecteur van Keulen.
Op 15 april 1922 werd "Tini Aarts" bij de politie aangesteld, o.m. in verband met het feit, dat het verlenen van diverse ontheffingen ingevolge de Algemene Politieverordening aan de Commissaris van Politie was gedelegeerd. Aarts werd belast met het verzorgen van die ontheffingen, terwijl hij zachtjesaan ook de zorg over andere administratieve werkzaamheden kreeg.
vlnr: Ip. Ten Haaf - Tinie Aarts - Ip. Van Keulen
Uitbreidingen:
vlnr: Hip.Matla - Wim van den Heuvel - Ip. Van Dijk - Hip. Vrensen
In 1929 werden als assistenten aan hem toegevoegd, resp. op 1 juni en 1 november de latere inspecteurs Vrensen en Van Dijk. Van Keulen was toen inmiddels van het toneel van de administratie verdwenen. In 1929 werd officieel de Verkeersdienst in het leven geroepen, waarbij hij als adj. inspecteur werd geplaatst.
In september 1930 werd Wim van den Heuvel op de administratie geplaatst en op 1 januari 1931 J.S. Spijkermans (boven), die bij het bombardement op 19 september 1944 samen met zijn vrouw en vele andere buurtbewoners, in een schuilkelder achter zijn woning aan de Biesterweg het leven verloor.(onder)
In april 1931 deed de klerk Matla zijn intrede. Matla is de schrijver van het boek "25 jaar lief en leed van de Eindhovense politie" dat van onschatbare waarde is geweest voor het maken van deze site. De eerste 25 jaar van de Eindhovense politie zijn er in vast gelegd.
Toen Matla was ingewerkt verdween de per 1 januari 1931 eveneens tot adj. inspecteur benoemde Van Dijk van de administratie.
Tot 1940 bleef deze personeelsbezetting op de administratie gehandhaafd, te weten Aarts, Matla, Van den Heuvel en Spijkermans, met dien verstande dat Matla -per 1 januari 1933 werd bevorderd tot adj. inspecteur. Behalve met administratieve werkzaamheden was hij eveneens belast met de Controle Vuurwapenwet en later eveneens met de Prijsopdrijving en Hamsterwet, daarbij geassisteerd door de agenten W. v. d Leegte (l) en W. van Hees. (rechts)
In de loop van 1940 verdween de heer Matla van de administratie naar de straatdienst. De administratie werd uitgebreid met de heren De Poorter (l) en Korff. De eerstgenoemde is later inspecteur geworden en de tweede politiek -radicaal fout- is weggezuiverd, nadat hij eerst nog administrateur bij de Commandant Orde Politie is geweest.
Op het eind van 1943 wordt de administratie gesplitst in:
- Bestuursdienst.
- Recherche.
- Ordepolitie.
De administratie van de Bestuursdienst bestond uit 24 man:
- 1 hoofdambtenaar voor bijzondere diensten,
- 1 kapitein,
- 1 rijksklerk 1e klas,
- 1 rijksklerk 2e klas,
- 1 onderluitenant,
- 1 hoofdwachtmeester,
- 1 opperwachtmeester,
- 3 wachtmeesters,
- 14 arbeidscontractanten.
In de laatste maanden voor de bevrijding van Eindhoven werd er nog tbv. de maandreportage een opgave gedaan van de activiteiten per afdeling. Zo ook door het hoofd van de Verkeersdienst H. van Keulen.
De recherche bestond uit 9 arbeidscontractanten.
De ordepolitie had 5 telextelefonisten en 1 administrateur (met actieve rang). Een totaal van 39 man.
Bij de Ordepolitie waren nog 7 arbeidscontractanten werkzaam, waarbij mogelijk, -dat is niet meer na te gaan- nog administratief personeel.
Half augustus 1944 bestond de administratie bij de Bestuursdienst uit 29 man, waarvan 11 met een actieve rang, bij de Recherche uit 15 man, arbeidscontractanten, bij de Ordepolitie waarschijnlijk 6. Totaal dus 50 man.
Sinds december 1944 bestond de administratie nog uit 9 man.